Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verder te noemen: de moeder,
William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind, geboren in 1999. De Raad voor de Kinderbescherming had in hoger beroep verzocht om het ouderlijk gezag van de moeder te beëindigen, nadat de rechtbank Overijssel dit verzoek eerder had afgewezen. De moeder was niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling, terwijl de vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) wel aanwezig waren. Het hof heeft vastgesteld dat het kind sinds 2013 in een woongroep verblijft en dat er geen perspectief is op terugkeer naar de ouders. De moeder had eerder geen toestemming gegeven voor de verhuizing van het kind, maar heeft inmiddels wel haar toestemming verleend. Het hof heeft overwogen dat de belangen van het kind voorop staan en dat de moeder geen structureel onderdeel uitmaakt van het leven van het kind. Gezien de wisselende band tussen de moeder en het kind en het gebrek aan pedagogische mogelijkheden van de ouders, heeft het hof besloten het gezag van de moeder te beëindigen en de GI te belasten met de voogdij. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad en de proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.