Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de wijziging van de kinderalimentatie na de echtscheiding van de man en de vrouw. Het huwelijk van partijen is in 2008 ontbonden en zij zijn de ouders van een minderjarige, geboren in 2003, die bij de vrouw woont. De man was op basis van een mondelinge overeenkomst verplicht € 375,- per maand te betalen, wat door wettelijke indexering is verhoogd naar € 396,48 per maand. De rechtbank had in een eerdere beschikking de kinderalimentatie vastgesteld op € 384,- per maand, waartegen de man in hoger beroep is gekomen met het verzoek om nihilstelling van de alimentatie per 9 juli 2015. De vrouw heeft in incidenteel hoger beroep verzocht om een verhoging van de alimentatie naar € 452,65 per maand.
Het hof heeft vastgesteld dat er sinds 1 mei 2010 relevante wijzigingen van omstandigheden zijn opgetreden, waaronder de invoering van de Wet hervorming kindregelingen per 1 januari 2015. Het hof heeft de draagkracht van de man beoordeeld en geconcludeerd dat deze voor herstel vatbaar is. De man heeft onvoldoende onderbouwd dat hij niet in staat is om de alimentatie te betalen. Het hof heeft de draagkracht van de vrouw vastgesteld op € 25,- per maand en heeft een draagkrachtvergelijking gemaakt. Uiteindelijk heeft het hof besloten dat de man vanaf 3 augustus 2015 € 452,- per maand aan de vrouw moet betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.