In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de omgangsregeling en informatieplicht tussen een vader en moeder van een kind, geboren uit een eerder huwelijk dat door echtscheiding is ontbonden. De vader, die in een Penitentiaire Inrichting verblijft, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 16 februari 2016 aangevochten, waarin zijn verzoek om omgang met het kind en informatievoorziening door de moeder werd afgewezen. De rechtbank had bepaald dat de moeder de vader twee keer per jaar, via haar advocaat, moest informeren over de ontwikkeling van het kind, met inachtneming van de veiligheid. De vader verzocht het hof om de eerdere beschikking te vernietigen en zijn verzoek alsnog toe te wijzen, terwijl de moeder verzocht om de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek.
Tijdens de mondelinge behandeling op 7 oktober 2016 is de moeder verschenen, bijgestaan door haar advocaat, en de vader was vertegenwoordigd door zijn advocaat. De raad voor de kinderbescherming was ook aanwezig. Het hof heeft vastgesteld dat het kind, dat op jonge leeftijd in het buitenland is opgevoed, thans rust nodig heeft en dat omgang met de vader in strijd zou zijn met de zwaarwegende belangen van het kind. Het hof heeft geoordeeld dat de vader niet voldoende heeft aangetoond dat omgang met hem in het belang van het kind zou zijn, en dat de moeder terecht de informatieplicht heeft beperkt. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van het kind voorop stond.