Uitspraak
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
mr. A. Taner, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 29 juli 2014 te [plaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een winkel gevestigd aan de [adres] ) heeft weggenomen een (koks)mes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan "de Marskramer", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
hij op of omstreeks 28 juli 2014 te [plaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk
[slachtoffer 2] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 2] (meermalen) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp met ([zeer] veel kracht) op/tegen/in diens (onder)rug en/of diens borst(been), althans romp, heeft gestoken en/of geprikt, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
[slachtoffer 1] ten laste gelegd. Of sprake is geweest van moord hangt af van de vraag of de verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld.
“Zowel de gebrekkige ontwikkeling als de ziekelijke stoornis hebben de gedragskeuzes van betrokkene ten tijde van de ten laste gelegde feiten, indien bewezen, beïnvloed. (…) Onderzoekers zijn van mening dat ook voor zover betrokkene planmatig handelde, hij niet op gezonde wijze, los van de beschreven problematiek, keuzes en afwegingen heeft kunnen maken.”Als ander aspect van het ziektebeeld wordt door de deskundigen genoemd dat verdachte leidt aan geheugenstoornissen.
Bewezenverklaring
hij op 29 juli 2014 te [plaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkel gevestigd aan de [adres] heeft weggenomen een koksmes, toebehorende aan "de Marskramer";
hij op 28 juli 2014 te [plaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer 2] met een mes met (zeer) veel kracht tegen diens borstbeen heeft gestoken, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
T.W. van de Kant, psycholoog.
“Sterk verminderd toerekeningsvatbaar zou recht doen aan de ernst van de psychopathologie van betrokkene, maar onderzoekers hebben dit niet kunnen onderbouwen doordat er onvoldoende zicht is verkregen op de toedracht van het ten laste gelegde. Ook is niet uitgesloten dat indien er meer zicht op het ten laste gelegde was verkregen, onderzoekers tot het advies zouden zijn gekomen betrokkene als geheel ontoerekeningsvatbaar voor het ten laste gelegde te beschouwen.”
op zijn minstin verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend en acht, nu ook verder geen feiten of omstandigheden bekend zijn die de strafbaarheid van verdachte zouden kunnen opheffen of uitsluiten, de feiten en verdachte in zoverre strafbaar.
Oplegging van straf en/of maatregel
op zijn minstin verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend, zoals hiervoor reeds is overwogen.
Beslag
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
mr. W. van Egmond gesteld dat het reeds uitgekeerde bedrag slechts een voorschot betreft en dat uit artikel 6 van de Wet Schadefonds Geweldsmisdrijven en de jurisprudentie (vgl. de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch d.d. 26 januari 2015 (ECLI:NL:GHSHE:2015:156)) volgt dat dit bedrag niet in mindering gebracht dient te worden op de vordering benadeelde partij. De raadsman van verdachte heeft verzocht het uitgekeerde bedrag wel in mindering te brengen op de vordering.
Schadevergoedingsmaatregel
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren.
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
€ 276,08 (tweehonderdzesenzeventig euro en acht cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 276,08 (tweehonderdzesenzeventig euro en acht cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
€ 14.036,33 (veertienduizend zesendertig euro en drieëndertig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 14.036,33 (veertienduizend zesendertig euro en drieëndertig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.