Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een kind, [kind], geboren op [geboortedatum] 2013. De moeder, die alleen het gezag over het kind heeft, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Overijssel van 19 april 2016, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing werd verlengd. De moeder is van mening dat het toekomstperspectief van [kind] bij haar ligt en niet bij de pleegouders. De GI, William Schrikker Stichting, verzet zich tegen het hoger beroep en verzoekt het hof om de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 1 november 2016 is de moeder verschenen, bijgestaan door haar advocaat, mr. S.L. Geeraths. De GI en de Raad voor de Kinderbescherming waren ook vertegenwoordigd. De pleegouders zijn niet verschenen. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder in haar hoger beroep niet gericht is tegen het dictum van de bestreden beschikking, maar tegen de overweging dat het toekomstperspectief van [kind] in het pleeggezin ligt. Het hof overweegt dat het hoger beroep niet gericht is op wijziging van de eindbeslissing van de rechtbank, maar enkel op een overweging die niet als een beslissing kan worden aangemerkt waartegen hoger beroep openstaat.
Uiteindelijk heeft het hof de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep, omdat zij het eens was met de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, maar niet met de overweging over het toekomstperspectief van [kind]. De beschikking is uitgesproken op 10 november 2016 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.