4.5De heffingsambtenaar heeft in hoger beroep een op 24 augustus 2014 gedateerde waardematrix overgelegd, opgemaakt door de WOZ-taxateur [B] , waarin wordt geconcludeerd tot een waarde op de waardepeildatum naar de staat van de onroerende zaak per 1 januari 2012 van € 359.000. Ter onderbouwing van deze waarde zijn de gerealiseerde verkoopprijzen, alsmede een aantal objectgegevens en bijzonderheden opgenomen van een drietal referentieobjecten, alle vrijstaande woningen, gelegen in de wijk [D] te [Z] , die in de periode 8 maart tot en met 3 augustus 2010 zijn verkocht, te weten:
- [b-straat] 4 (bouwjaar 2001, hoofdgebouw 848 m³ (m³-prijs € 367), garage inpandig, perceel 1.001 m² met een kavelprijs van € 139 per m², verkocht op 8 maart 2010 voor € 490.000, taxatiewaarde zonder correctie voor overlast € 486.000, taxatiewaarde met correctie voor overlast € 450.000);
- [a-straat] 20, de onderhavige onroerende zaak (bouwjaar 2003, hoofdgebouw 635 m³ (m³-prijs € 305), aanbouw woonruimte 36 m³ (m³-prijs € 340), aangebouwde garage van 36 m² (m²-prijs € 267), perceel 1.171 m² met een kavelprijs van € 122 per m², verkocht op 17 mei 2010 voor € 525.000, taxatiewaarde zonder correctie voor overlast € 513.000, taxatiewaarde met correctie voor overlast € 459.000, taxatiewaarde met verborgen gebreken € 359.000); en
- [a-straat] 19 (bouwjaar 2002, hoofdgebouw 625 m³ (m³-prijs € 540), aangebouwde woonruimte 19 m³ (m³-prijs € 321), perceel 1.065 m² met een kavelprijs van € 132 per m², verkocht op 3 augustus 2010 voor € 550.000, taxatiewaarde zonder correctie voor overlast € 549.000, taxatiewaarde met correctie voor overlast € 494.000).
In zijn toelichting van 7 juli 2015 op de waardematrix heeft de heffingsambtenaar gesteld dat aan het tweede referentieobject, zijnde de onroerende zaak, bij het onderdeel ‘aanbouw woonruimte’ dezelfde wegingsfactor (4) van kwaliteit, onderhoud en doelmatigheid moet worden gegeven als opgenomen onder het kopje ‘waardeopbouw object in geding’. De m³-prijs daarvan ligt hoger dan de m³-prijs van het hoofdgebouw omdat bij het hoofdgebouw rekening is gehouden met de daaraan geconstateerde gebreken als gevolg van de goedkope wijze van bouwen.