In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] B.V. tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin een naheffingsaanslag loonheffingen is opgelegd over het tijdvak van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009. De naheffingsaanslag bedraagt € 28.308, met een heffingsrente van € 1.284. Na bezwaar heeft de inspecteur de naheffingsaanslag verminderd tot € 13.585 en de heffingsrente tot € 1.139, maar het bezwaar is afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende hoger beroep heeft ingesteld.
De directeur van belanghebbende heeft in 2009 een Audi A6 ter beschikking gekregen, maar er is geen verklaring voor 'geen privégebruik' afgegeven. De directeur heeft met de auto een rit naar Oostenrijk gemaakt, waarbij hij zijn gezin heeft afgezet voor een skivakantie. De inspecteur heeft de rit als privégebruik aangemerkt, wat leidt tot de naheffingsaanslag. De kern van het geschil is of de auto voor meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt. Belanghebbende ontkent dit, terwijl de inspecteur bevestigt dat dit het geval is.
Het hof oordeelt dat belanghebbende niet overtuigend heeft aangetoond dat het hoofddoel van de reis zakelijk was. De reis naar Oostenrijk had een gemengd karakter, maar het hof concludeert dat het hoofddoel privé was, namelijk de skivakantie. Hierdoor is de naheffingsaanslag terecht opgelegd. Het hoger beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard, en er zijn geen termen voor een proceskostenveroordeling.