Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die op 3 november 2015 een beroep ongegrond verklaarde. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een aanslag in de inkomstenbelasting en de beschikking heffingsrente voor het jaar 2011. De inspecteur van de Belastingdienst had de bezwaren afgewezen, waarna belanghebbende in beroep ging. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 1 november 2016 uitspraak gedaan in deze zaak.
Belanghebbende stelde dat zijn activiteiten, die verband hielden met het opzetten van een informatieportaal en/of vergelijkingswebsite, een bron van inkomen vormden. De inspecteur betwistte dit en concludeerde tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank. Tijdens de zitting op 20 september 2016 werd duidelijk dat belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat hij met zijn activiteiten op enig moment voordeel zou behalen. Het Hof oordeelde dat de plannen van belanghebbende te vaag waren en dat er geen concrete verwachtingen waren dat de activiteiten winst zouden opleveren.
Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Ook de heffingsrente werd bevestigd, aangezien belanghebbende geen zelfstandige gronden had aangevoerd tegen de in rekening gebrachte heffingsrente. De proceskosten werden niet toegewezen aan een van de partijen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen kregen de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.