In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, betreft het een hoger beroep in een geschil over huur van zorgvastgoed. De zaak is een vervolg op een eerder arrest van het hof (ECLI:NL:GHARL:2015:2542) en heeft betrekking op de gevolgen van financieringswijzigingen die zijn doorgevoerd in 1995. Het hof heeft een deskundige benoemd om te onderzoeken welke huurovereenkomst partijen in 1995 zouden hebben gesloten, als zij zich hadden gerealiseerd dat de Rijksleningen voor het complex Heidestein waren afgelost. Daarnaast is onderzocht of de stichting Woonzorg Nederland nadeel heeft ondervonden van de voortijdige opzegging van de huurovereenkomst voor het complex de Klinkenberg.
Tijdens de procedure zijn er verschillende punten van verschil van inzicht tussen de partijen aan de orde gekomen, die na het deskundigenbericht en een daaropvolgende allonge nog niet waren opgelost. Het hof heeft in deze tussenuitspraak een aantal van deze punten behandeld en verwezen naar een mondelinge behandeling voor overleg over de laatste onderdelen. De deskundige, ir. J. Heinen, is in eerste instantie benoemd, maar op verzoek van TNO is deze benoeming gewijzigd in die van ir. H. Sijsling, die ook door beide partijen is geaccepteerd.
Het hof heeft in deze uitspraak de deskundige Sijsling benoemd en de verdere procedure bepaald, waarbij het hof de griffier heeft opgedragen om een afschrift van het arrest naar de deskundige te sturen. De deskundige moet zijn rapport vóór 28 februari 2017 indienen, waarna de zaak weer op de rol komt voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van de stichting Vilente. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan.