Uitspraak
[verzoekster],
De Olijfboom,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De verzoeken aan de kantonrechter en de beoordeling daarvan
Grief IIIfaalt.
grief IIkomt [verzoekster] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat aan haar geen billijke vergoeding op grond van artikel 7:671b lid 8 sub c BW toekomt. Op grond van deze bepaling kan de kantonrechter bij inwilliging van een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst aan de werknemer een billijke vergoeding toekennen indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.
grief Vbestrijdt [verzoekster] het oordeel van de kantonrechter dat de proceskosten worden gecompenseerd. Voor zover deze grief is gegrond op de stelling dat de kantonrechter ten onrechte de arbeidsovereenkomst heeft ontbonden en ten onrechte geen billijke vergoeding aan [verzoekster] heeft toegekend, slaagt deze grief gelet op het hiervoor overwogene niet. De kantonrechter heeft kennelijk geoordeeld dat een compensatie van proceskosten in de rede ligt nu beide partijen aan de verstoorde arbeidsrelatie hebben bijgedragen en het tegenverzoek van [verzoekster] is afgewezen. Dit oordeel kan de beslissing tot compensatie van de proceskosten dragen. Grief V treft geen doel.