ECLI:NL:GHARL:2016:8325

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
5 oktober 2016
Publicatiedatum
19 oktober 2016
Zaaknummer
21-006405-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal met toepassing van artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte, geboren in 1980 en wonende te [woonplaats], had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 11 november 2015, waarin hij was veroordeeld voor diefstal. De tenlastelegging betrof het wegnemen van een schoudertas uit een geparkeerde auto op 3 november 2014 te Beekbergen, toebehorende aan [slachtoffer]. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte de verdachte schuldig aan de diefstal, maar sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten.

Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die zijn leven een andere richting heeft gegeven en zijn verslaving onder controle heeft. Het hof oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet in het belang van de verdachte of de maatschappij zou zijn. In plaats daarvan werd een gevangenisstraf van één dag opgelegd, gecombineerd met een taakstraf van 42 uren. Tevens werd de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf omgezet in een taakstraf van 28 uren. Het hof heeft de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht toegepast, waaronder artikel 22b, dat de mogelijkheden voor strafoplegging in dit geval beperkte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006405-15
Uitspraak d.d.: 5 oktober 2016
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland van 11 november 2015 met parketnummer 05-245119-14 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 05-860039-13, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1980] ,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 5 oktober 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep- tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 3 november 2014 te Beekbergen althans Twello, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (uit een op of aan de Arnhemseweg geparkeerd staande auto) heeft weggenomen een (schouder)tas (inhoudende o.a. een portemonnee en/of kentekenpapieren), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks3 november 2014 te
Beekbergen althansTwello,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (uit een op of aan de Arnhemseweg geparkeerd staande auto) heeft weggenomen een (schouder)tas (inhoudende o.a. een portemonnee en
/ofkentekenpapieren),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer] .
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Oplegging van enkel een werkstraf behoort in deze zaak niet meer tot de mogelijkheden omdat artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Het hof heeft echter acht geslagen op het feit dat verdachte inmiddels zijn leven een heel andere richting heeft gegeven. Zo heeft hij zijn verslaving onder controle en heeft hij een dagbesteding, in die zin dat hij via een werkstraf werkt bij een [winkel] in [plaats] . Hij is gemotiveerd om deze werkzaamheden uit te bouwen, wat volgens hem tot de mogelijkheden behoort. Hij woont in een flatje en heeft bovendien goed contact met zijn kinderen. Oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is gezien deze omstandigheden niet in het belang van de verdachte maar ook niet in het belang van de maatschappij.
De wetgever heeft bij de totstandkoming van artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht geen mogelijkheden gecreëerd om bij een wijziging van de persoonlijke omstandigheden, zoals hiervoor beschreven, waardoor de bron van het criminele gedrag is aangepakt en het leven van een verdachte ten goede is veranderd, van het verbod in art 22b van het Wetboek van Strafrecht af te wijken.
Dat maakt dat in de rechterlijke oordeelsvorming -waarbij het belang van de maatschappij om te worden gevrijwaard van verder crimineel gedrag van verdachte een grote rol speelt- er gezocht moet worden naar een straf die niet alleen in overeenstemming met de geldende wettelijke bepalingen is, maar ook recht doet aan het belang van de maatschappij en de verdachte.
Het hof komt dan ook, anders dan de advocaat-generaal heeft gevorderd, tot het oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één dag in combinatie met een taakstraf van na te melden duur passend en geboden is.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter te Arnhem van 11 september 2013 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf, parketnummer 05-860039-13. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom kan de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Gezien hetgeen bij de strafoplegging is opgemerkt omtrent de persoon van verdachte, zal het hof in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van deze vrijheidsstraf een taakstraf van na te melden duur gelasten.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 14h, 14i, 14j, 22b, 22c, 22d, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) dag.

Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
42 (tweeënveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
21 (eenentwintig) dagen hechtenis.
Gelast in plaats van de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Arnhem van 11 september 2013, parketnummer 05-860039-13, te weten van 14 dagen gevangenisstraf, een:
taakstrafvoor de duur van
28 (achtentwintig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
14 (veertien) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. M.L.H.E. Roessingh-Bakels, voorzitter,
mr. A.H. Garos en mr. R. Krijger, raadsheren,
in tegenwoordigheid van, mr. W.C.S. Huijbers, griffier,
en op 5 oktober 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.