Uitspraak
Rabobank,
Karlies,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
De verdere beoordeling van de grieven en de vordering in het principaal hoger beroep
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 oktober 2016 uitspraak gedaan in een hoger beroep tussen Coöperatieve Rabobank Emmen-Coevorden U.A. en Karlies Beheer B.V. De zaak betreft de vraag of een leverancier van onderdelen van een kas aanspraak kan maken op het door haar gemaakte eigendomsvoorbehoud. Het hof heeft vastgesteld dat een watergeefinstallatie een bestanddeel van een kas is geworden, waardoor het eigendomsvoorbehoud van de leverancier is uitgewerkt. De scherminstallatie en belichtingsinstallatie zijn daarentegen geen bestanddeel van de kas gebleven en zijn roerende zaken gebleven. De door de leverancier geleverde onderdelen zijn naar verkeersopvatting bestanddeel geworden van de installaties, waardoor het eigendomsvoorbehoud van de leverancier ook hier is uitgewerkt. Het hof concludeert dat de leverancier zich niet kan beroepen op het eigendomsvoorbehoud tegenover de bank, nu de eigendom van de onderdelen is overgegaan op de eigenaar van de installaties. Het hof heeft de vorderingen van Karlies afgewezen en de vorderingen van Rabobank toegewezen, inclusief de kosten van beide instanties.