Uitspraak
[verzoeker],
Stichting Welnúh,
Welnúh,
1.Het geding in eerste aanleg
2.2. Het geding in hoger beroep
primair:Welnúh te veroordelen de arbeidsovereenkomst te herstellen onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag, dan wel
subsidiair: aan [verzoeker] een billijke vergoeding toe te kennen van € 140.000,-, althans een zodanige vergoeding als het hof in goede justitie billijk acht;
primair en subsidiair:Welnúh te veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep.
3.De feiten
“De competentie luisterenIn het vorige gesprek is deze competentie besproken en het Bestuur heeft tot haar genoegen geconstateerd dat [verzoeker] hier zichtbaar aandacht aan besteed wat naar het oordeel van het Bestuur een positieve invloed heeft op o.a. het overleg met de gemeente. Belangrijk is wel dat dit een voortdurend punt van aandacht blijft. (…)
“Al het oude zeer van de fusie kunnen we nu achter ons laten en vertrouwen uitstralen. We moeten af van het oude vijandbeeld. Het bestuur vindt dat we nu niet moeten wachten op acties van de wethouder maar proactief moeten zijn. De positie van de wethouder is soms lastig; De belangen liggen verschillend en de politiek is grillig. Welnuh moet daarop anticiperen en ze heeft er last van als [verzoeker] te eigenwijs is in zijn standpunten.Inmiddels blijken de beelden die de wethouder heeft van [verzoeker] en Welnuh aan het kantelen te zijn, wellicht ook door de andere opstelling van de ambtenaren. Afgesproken wordt dat [verzoeker] zal proberen de relatie met de wethouder verder uit te bouwen bijvoorbeeld door haar ons huisvestingsproject te laten zien. Daarbij is het goed te trachten meer samen te werken en proberen er wat minder emotie in te stoppen [verzoeker] geeft aan dat hij een periode heeft gehad waarin hij in een dip zat maar dat hij er nu weer helemaal is.”
“Het bestuur geeft [verzoeker] in overweging om wat meer afstand te nemen en bij nieuwe initiatieven andere partijen het voortouw te laten nemen, zonder zelf geheel uit beeld te zijn (…). Daarbij blijft de (wijze van) communiceren van [verzoeker] een belangrijk aandachtspunt. Overigens is het bestuur van mening dat [verzoeker] en Welnuh heel goed bezig zijn met welzijn nieuwe stijl en dat mede daardoor de samenwerking met de gemeente verbeterd is. (…)Met betrekking tot de communicatie en het vertrek van de communicatiemedewerker biedt [persoon 2] , indien [verzoeker] hier behoefte aan heeft, iemand van Quintus ter ondersteuning aan. Het initiatief wordt verder aan [verzoeker] over gelaten. ”
“Het communicatief vermogen is de afgelopen jaren zichtbaar toegenomen. Ook is [verzoeker] gegroeid in de politieke bestuurssensitiviteit. De contacten met de gemeente ontwikkelen zich positief. Uiteraard is niet ieder gesprek bevredigend (…) maar over het algemeen is de samenwerking goed en sterk verbeterd t.o.v. enkele jaren geleden.”
“De afgelopen periode heeft [verzoeker] zeer actief zijn netwerk uitgebreid. Het lijkt erop dat hij hierdoor op onderdelen al makkelijker kan oogsten. Dat is in deze tijd een mooie vertreksituatie om het netwerk warm te houden en actief op te blijven inzetten. Samenwerken met andere welzijns- en zorg organisaties is een apart verhaal en er zal moeten worden afgewacht hoe het “speelveld” zich de komende tijd verder ontwikkelt. Uiteraard is dit mede afhankelijk van de politieke ontwikkelingen, zowel landelijk als regionaal. Positief in dit verband is de lobby die [verzoeker] het afgelopen jaar heeft ontwikkeld met als voorbeeld de stakeholdersbijeenkomst en het periodieke overleg met ambtenaren en contacten met mensen uit de lokale politiek. Communicatie is en blijft een punt van aandacht. Vooral is van belang om een goede balans (te blijven) vinden in luisteren, overtuigen en reflectie. (…)”3.10 In een e-mailbericht van 11 september 2014 van [verzoeker] aan [persoon 3] , ambtenaar bij de gemeente, staat:
“(…) Via mijn bestuur heb ik begrepen dat mijn opstelling in het laatste overleg (…) door jullie als onprettig is ervaren. (…) Ik geef toe, dat ik mijn emoties niet geheel meer in de hand had waardoor rationeel overleg blijkbaar niet meer mogelijk was. Dat is niet goed te praten en ik wil daarvoor mijn excuses aanbieden. Ook via jou aan [persoon 13] . Die emotie kwam wel uit iets voort en ik zou het wel prettig vinden om dat in een gesprek met jou nader toe te lichten. (...)”
“Zojuist een gesprek gehad met [verzoeker] (…) Naast de voorbereiding van dat gesprek heb ik ruim een uur met hem gesproken over alle ontwikkelingen die momenteel gaande zijn. Ik heb het gevoel dat [verzoeker] het allemaal niet of nauwelijks (meer) aan kan wat blijkt uit zijn emoties. Concreet heeft hij gezegd dat hij op termijn met het bestuur om tafel wil omdat hij er uit wil en vindt dat alle ontwikkelingen in welzijn en zorg niet stroken met zijn visie op welzijn en de attitude waarmee hij destijds – 40 jaar geleden – het welzijnswerk is ingegaan. Kortom hij heeft er weinig zin meer in.Ik vraag me af hoe lang hij het nog volhoudt. Hij probeert weliswaar zonder emotie het beleid van de gemeente uit te voeren maar is het er absoluut niet mee eens en vindt dat er veel afgebroken wordt wat het welzijnswerk de afgelopen decennia heeft opgebouwd.”3.12 Tijdens een gesprek op 11 maart 2015 tussen het bestuur, [verzoeker] en de wethouder is de zorg over de wijze van communiceren van [verzoeker] aan de orde is geweest.
“(…) [verzoeker] vindt van zichzelf dat hij visie heeft. Hij zegt zich echter in zijn maatschappelijk ondernemerschap belemmerd te voelen door de gemeente. De vrijheid om zelf een stip op de horizon te zetten en naar deze lange termijn visie te handelen wordt ingeperkt door de keuzes van de gemeente.Het bestuur van Welnúh vindt zeker ook dat [verzoeker] visie heeft. Dit is een van zijn sterke punten. Zijn visie komt bijvoorbeeld tot uiting in de keuze voor het werken in gebiedsteams, die het afgelopen jaar is gemaakt. En ook in de samenwerking met het bestuur met betrekking tot strategie en scenario-ontwikkeling voor Welnúh.Het bestuur benadrukt dat er een verschil is tussen gelijk hebben en gelijk krijgen. Het is een spel om de gemeente (wethouder, ambtenaren, gemeenteraad) te overtuigen van en mee te nemen in je lange termijn strategie. (…)Het bestuur geeft aan dat er in het afgelopen jaar hoogte en dieptepunten zijn geweest in het functioneren van de directeur. [verzoeker] heeft een grote emotionele betrokkenheid, zowel richting medewerkers als richting het gedachtegoed waar Welnúh als organisatie voor staat. Voor het bestuur was dit soms lastig te hanteren. Het bestuur ziet echter ook dat [verzoeker] zich nu weer heeft herpakt en de schouders eronder zet.[verzoeker] reageert hierop dat hij er nu inderdaad voor gekozen heeft om de ratio de boventoon te laten voeren. Hij geeft aan de passie voor de organisatie te hebben losgekoppeld van de emotie. Dit kost hem thuis wel veel energie. [verzoeker] geeft aan dat het hem zwaar is gevallen dat het bestuur niet actief heeft geacteerd op zijn emotionele inzinking in het najaar. Ook heeft hij zich niet gesteund gevoeld toen het bestuur met de wethouder en betrokken ambtenaar in gesprek is gegaan. [verzoeker] had graag gezien dat het bestuur meteen had aangegeven niet zonder [verzoeker] te willen spreken, zodra de wethouder aangaf dat het niet om een kennismakingsgesprek, maar over het functioneren van [verzoeker] ging.Het bestuur geeft aan dat dit bij het tweede verzoek van de wethouder wel is gebeurd. Het bestuur merkt hierbij op dat het nogal wat is dat het (vrijwillige) bestuur van Welnúh tot twee keer toe bij de wethouder is uitgenodigd omdat er ruis in de communicatie is met de directeur. (…)”3.14 Op 19 juni 2015 heeft een inhoudelijk overleg plaatsgevonden tussen het bestuur van Welnúh, [verzoeker] , en twee ambtenaren van de gemeente. Na dit overleg heeft [verzoeker] het volgende schrijven gestuurd aan het bestuur:
“(…) Ik heb dit weekend helaas moeten constateren dat het overleg met de ambtenaren mijn gezondheid schaad en dus niet toelaat, dat ik nog verder overleg op deze wijze overleg met hen voer. Ik kan helaas niet anders constateren.Gelukkig heeft het bestuur mij duidelijk gemaakt dat zij wel perspectief zien in verder overleg en mijns inziens is dat ook precies wat de ambtenaren graag willen. In die zin hoeft het de voortgang niet te stagneren. Op korte termijn staan geen overleggen gepland maar ik wilde jullie dit laten weten omdat dit mij ook rust geeft.”
“Beste [verzoeker] ,Wij hebben gehoord dat je vooruitlopend op ons gesprek van afgelopen vrijdag aan jongerenwerkers met een tijdelijk contract hebt meegedeeld dat hun contract niet wordt verlengd. Ik neem aan dat je na ons overleg van afgelopen vrijdag weet dat dit toch genuanceerder ligt en wij het vanuit de gemeente niet wenselijk achten dat er gesneden wordt in het jongerenwerk. Wij gaan er van uit dat je dit ook naar je medewerkers gecommuniceerd hebt.”
“(…) Neem van mij aan dat wij het ook zeker niet wenselijk achten om te snijden in het jongerenwerk of in enig ander werk van ons. Die mening delen we graag met de gemeente. Helaas heeft dezelfde gemeente ons wel na 4 ton bezuinigingen de afgelopen 4 jaar ons opnieuw een taakstellende bezuiniging opgelegd van € 90.000 voor 2016 zonder tot nu toe aan te geven, welke beleidsopdrachten/prestaties dan niet meer hoeven worden uitgevoerd. Daarom hebben wij uit bedrijfsmatig oogpunt gekozen voor de bezuinigingen, zoals dat vrijdag door het bestuur aan jullie is medegedeeld. Dit op jullie eigen verzoek om de bezuinigingen aan te geven. (…) De bedrijfsvoering van onze stichting is een bevoegdheid en verantwoordelijkheid, die is neergelegd bij het bestuur en directie van de stichting.”
“
(…) Zoals we vanmorgen al telefonisch bespraken laat ik je hierbij ook per mail namens het bes weten dat de gemeente het bestuur van Welnuh om een gesprek heeft gevraagd. (…) De gemeente heeft ons verzocht om het gesprek alleen met het bestuur en zonder directeur van Welnuh te laten plaatsvinden. Er is geen formele aanleiding voor het gesprek gegeven. (…) We zijn tot de conclusie gekomen dat we het verzoek van de gemeente zullen inwilligen. Hiervoor is een aantal redenen: * we vermoeden dat het gesprek te maken heeft met de recente mailwisseling tussen jou en [persoon 5] , en met het gesprek dat op vrijdag 19 juni tussen gemeente en Welnuh heeft plaatsgevonden * deze ontwikkelingen hebben bij jou en ook bij ons tot zorgen geleid over de manier waarop de relatie met de gemeente vanuit Welnuh op een goede en duurzame manier vormgegeven kan worden. Vanuit deze zorgen hebben [persoon 2] , [persoon 6] en [persoon 7] op woensdag 24 juni een gesprek met jou gehad. Wij kunnen ons voorstellen dat dezelfde zorgen bij de gemeente leven. * wij hechten aan een goede relatie met de gemeente (…)”3.18 Daarop heeft [verzoeker] bij e-mailbericht op dezelfde dag gereageerd:
“(…) Er kan mijns inziens geen andere reden voor dit gesprek zijn dan mijn functioneren en mijn rol en positie binnen welnuh. Men is het niet eens met de bezuinigingsbeslissing en denkt dat dit door mij aan jullie is opgelegd. Men zal proberen jullie te overtuigen dat een andere invulling aan de bezuiniging moet worden gegeven en slepen de wethouder accommodaties daar nu bij denk ik. Misschien dat men zelfs al een voorschot neemt op het schrappen van de directeursfunctie begin 2017 wat de ambtenaren hebben aangegeven. Ik heb u vorige week woensdag al aangegeven dat mijn indruk was dat de ambtenaren hebben geconstateerd dat er verdeeldheid heerst tussen bestuur en directeur. (…) Door nu in te gaan op hun eis mij buiten het gesprek te houden zet u uw eigen directeur volledig buitenspel.”
. [persoon 8] en [persoon 9][beiden wethouder, hof]
geven aan dat [persoon 5] en [persoon 3] hen hebben geïnformeerd over dit overleg. Ze willen met het bestuur in overleg over de communicatie tussen Welnúh en de gemeente. Directe aanleiding is het optreden van de directeur de 19e, dat in hun ogen ongepast was.
“ [persoon 2] (…) vraagt de andere bestuursleden verslag te doen van het gesprek dat op dinsdag 7 juli met de gemeente heeft plaatsgevonden. [persoon 10] doet verslag. Er lag een verzoek van de gemeente om een gesprek met het bestuur van Welnúh, zonder de directeur. Uit dit gesprek is duidelijk geworden dat de gemeente grote problemen ervaart in de communicatie met [verzoeker] . Dit geldt zowel voor de ambtenaren (…) als de wethouder. De gemeente heeft aangegeven dat het zo niet langer kan. De gemeente heeft daarbij aangegeven dat de manier waarop nu bezuinigd wordt haast op treiteren lijkt. Het bestuur van Welnúh heeft hierop uitleg gegeven. De gemeente heeft bovendien aangegeven dat de communicatieproblemen niet alleen gelden voor de huidige ambtenaren en wethouder, maar ook voor hun voorgangers (…).[verzoeker] vraagt of er een probleem is in de communicatie tussen gemeente en Welnúh, of tussen gemeente en de directeur (i.e. [verzoeker] ). De bestuursleden geven aan dat het om het laatste gaat. (…)
behartigd.”3.23 Tijdens een bestuursvergadering op 4 september 2015 heeft [verzoeker] een voorstel voor een fusie met een andere welzijnsorganisatie gepresenteerd, waarbij hij 12 uur per week bij die organisatie zou worden gedetacheerd. Dit voorstel is door Welnúh afgewezen.
3.25 Nadat [verzoeker] op 21 oktober 2015 zijn werk heeft neergelegd en [verzoeker] vervolgens van Welnúh geen werkzaamheden behoefde te verrichten in verband met schikkingsonderhandelingen over beëindiging van het dienstverband, is [verzoeker] nadat die onderhandelingen waren misluktmet ingang van 3 november 2015 vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden.