Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
(…)
In de aangifte IB 2014 wordt dit dividend ook aangegeven als genoten regulier voordeel. De toegezonden overeenkomst van geldlening te zake van de resterende € 1.500.000 welke met ingang van 2015 jaarlijks wordt afgelost met € 300.000 door een jaarlijkse bruto dividenduitkering van € 400.000 is akkoord, behoudens artikel 13 lid 2 en 3 (dit kan juridisch niet in een geldleningsovereenkomst bepaald worden, is immers een aandeelhoudersbesluit dat bovendien nog getoetst moet worden op aanvaardbaarheid vanuit de vennootschap bezien en de hoogte van de rente is onacceptabel, 4% is aanvaardbaar.”
Hij geeft aan dat er in 2014 een dividend beschikbaar is gesteld van € 661.117.
De verschuldigde belasting bedraagt € 99.167.
“Hij geeft aan dat er in 2014 een dividend beschikbaar is gesteld van € 661.117.”
Deze zin moet worden vervangen door de volgende tekst:
“De naheffingsaanslag is opgelegd omdat geconstateerd is dat de vordering in rekening courant meer beloopt dan het afgesproken plafond van € 1.500.000. Het meerdere (€ 661.117) wordt door de Belastingdienst beschouwd als een uitdeling van zogeheten vermomd dividend.”
3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
4.Beoordeling van het geschil
5.Kosten
6.Beslissing
J.A. Monsma en A.J.H. van Suilen, in tegenwoordigheid van mr. E.D. Postema als griffier.