ECLI:NL:GHARL:2016:7900

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 juli 2016
Publicatiedatum
4 oktober 2016
Zaaknummer
21-006900-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep op basis van art. 11a Opiumwet na bevestiging vonnis rechtbank Gelderland

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 19 november 2015. De verdachte, geboren in 1960 en wonende te [woonplaats], was in eerste aanleg veroordeeld, maar de officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 29 juni 2016 heeft het hof het dossier bestudeerd en de vordering van de advocaat-generaal gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de rechtbank op juiste gronden heeft geoordeeld en heeft de mankementen aan het onderzoek onderschreven, maar deze niet als een opdracht tot nader onderzoek opgevat. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, waarbij het verzoek van de advocaat-generaal tot aanhouding werd afgewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. A.H. Garos, en is openbaar uitgesproken. De verdachte was niet aanwezig tijdens de uitspraak.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006900-15
Uitspraak d.d.: 13 juli 2016
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 19 november 2015 met parketnummer 05-840722-15 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1960] ,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 29 juni 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. R.J. Boswijk, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof is van oordeel dat de eerste rechter op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Het hof onderschrijft de door de rechtbank geconstateerde mankementen aan het onderzoek en vat deze, anders dan de advocaat-generaal, niet op als een opdracht tot nader onderzoek. Het vonnis waarvan beroep zal met overneming van de gronden worden bevestigd.

Beslissing op het aanhoudingsverzoek

De advocaat-generaal heeft, na een eerdere ter terechtzitting gemotiveerde afwijzing, een herhaald verzoek tot aanhouding gedaan, maar dit niet nader onderbouwd. Het hof wijst dit verzoek af.

BESLISSING

Het hof:
Wijst af het verzoek van de advocaat-generaal tot aanhouding.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Aldus gewezen door
mr. A.H. Garos, voorzitter,
mr. R. Krijger en mr. G. Voorhorst, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. T. Faber, griffier,
en op 13 juli 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. G. Voorhorst is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 13 juli 2016.
Tegenwoordig:
mr. M.L.H.E. Roessingh-Bakels, voorzitter,
mr. A.C.L. van Holland, advocaat-generaal,
P. Heinst, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.