Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming voor verhuizing van een minderjarige, [de minderjarige], die geboren is uit de inmiddels verbroken relatie tussen de vader en de moeder. De moeder, die het hoofdverblijf van [de minderjarige] heeft, verzocht de rechtbank om toestemming om met [de minderjarige] te verhuizen naar Overijssel. De vader, die gezamenlijk gezag heeft, voerde verweer en verzocht de rechtbank om de moeder te gelasten om met [de minderjarige] terug te verhuizen naar [A]. De rechtbank verleende de moeder vervangende toestemming om te verhuizen naar [F], maar de vader ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
Het hof heeft de grieven van de vader beoordeeld en geconcludeerd dat de moeder in een bedreigende situatie verkeerde, wat haar noodzaak om te verhuizen verklaart. Het hof oordeelde dat het in het belang van [de minderjarige] is om bij de moeder te blijven, gezien de stabiliteit die zij biedt. De moeder heeft inmiddels een nieuwe woning in [B] en [de minderjarige] heeft zich daar goed aangepast. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank deels vernietigd en de moeder vervangende toestemming verleend om met [de minderjarige] naar [B] of een plaats binnen een straal van 30 kilometer van [B] te verhuizen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.