In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om de wijziging van het ouderlijk gezag over twee minderjarige kinderen, geboren in 2004 en 2007. De affectieve relatie tussen de ouders is in augustus 2014 verbroken, waarna de man in eerste aanleg verzocht heeft om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen en om een eenhoofdig gezag. De vrouw heeft hiertegen verweer gevoerd en verzocht om een onderzoek door de raad voor de kinderbescherming. De rechtbank heeft in een eerdere beschikking het gezamenlijk gezag beëindigd en de man met het eenhoofdig gezag belast, wat de vrouw in hoger beroep heeft aangevochten.
Tijdens de mondelinge behandeling op 14 juli 2016 is gebleken dat de stem van de kinderen onvoldoende naar voren is gebracht in de procedure. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen weliswaar door een raadsonderzoeker zijn gehoord, maar dat de omstandigheden sindsdien zijn veranderd. De kinderen wonen nu bij de man, en de situatie is anders dan toen zij nog bij de vrouw verbleven. Het hof heeft daarom besloten om ambtshalve een bijzondere curator te benoemen, die de belangen van de kinderen kan behartigen en hen kan vertegenwoordigen in deze procedure.
De bijzondere curator, mevrouw [F], GZ-psycholoog, is benoemd om te onderzoeken hoe het met de kinderen gaat en wat de gevolgen zijn van de strijd tussen de ouders. Het hof heeft de bijzondere curator verzocht om uiterlijk op 1 oktober 2016 te rapporteren. De beslissing over het ouderlijk gezag is aangehouden in afwachting van dit rapport, en partijen hebben de gelegenheid gekregen om schriftelijk te reageren op het rapport van de bijzondere curator.