Uitspraak
[appellant],
[geintimeerde],
1.Het verdere procesverloop
- een akte uitlaten en overlegging productie van [appellant] ;
- een antwoordakte van [geintimeerde] .
2.De verdere beoordeling
- zich uit te laten over het verweer van [geintimeerde] dat [appellant] in een cassatieprocedure - met succes - had kunnen en moeten aanvoeren dat het gerechtshof ten onrechte bij verstek arrest heeft gewezen, en dat, nu zij dit heeft nagelaten, de schade op grond van het bepaalde in artikel 6:101 BW voor haar rekening moet blijven;
- een begroting van de met het herstel van de door houtrot aangetaste stijl gemoeide kosten over te leggen.
Het is allerminst zeker dat het door [geintimeerde] overgelegde H-formulier, waarin mr. [A 2] zich namens [X] stelt en verzoekt het verstek te zuiveren, tijdig door het hof is ontvangen. Zelfs indien [geintimeerde] dit zou kunnen bewijzen dan "zegt dat nog niets", aangezien mr. [A 2] zich ook nog zou kunnen hebben onttrekken. Het is volstrekt onaannemelijk dat het hof een dergelijk formulier zou negeren en dat de advocaat van [X] hier vervolgens in zou berusten, aldus [appellant] .
De vraag of het H-formulier tijdig door [X] is ingediend, is een vraag van feitelijke aard, die de Hoge Raad niet kan beoordelen. Bovendien zou een eventueel cassatieberoep niet ontvankelijk zijn geweest, aangezien [appellant] geen enkel belang had bij het instellen van dit rechtsmiddel (artikel 3:303 BW). Wat de proceskansen betreft, is een verstekzaak immers aanmerkelijk gunstiger dan een procedure op tegenspraak, aldus [appellant] . Ten slotte betoogt [appellant] dat een ontvankelijk cassatieberoep nog niet zou hebben geleid tot een andere uitkomst van het geding. Dat het hof in dat geval mogelijk zou hebben beslist op de gewijzigde eis, maakt nog niet dat [geintimeerde] een acceptabele uitkomst zou hebben bereikt. In het licht van de ernstige gebreken in de behandeling door [geintimeerde] is dat immers ondenkbaar, aldus [appellant] .
Uit onderzoek door de griffie van het hof is het volgende gebleken. Het bewuste H-formulier bevindt zich in de digitale map met rolinstructies van 2009. Hieruit volgt dat mr. [A 2] zich inderdaad op 6 november 2011 heeft gesteld voor de rol van 24 november 2011, zijnde de datum waarop de zaak voor arrest stond. Het hof heeft bij vervoeging arrest gewezen op 17 november 2011. De zuivering van het verstek was echter niet (tijdig) door de griffie van het hof verwerkt.
Gelet op het vorenstaande kan naar het oordeel van het hof geen sprake zijn van aansprakelijkheid van [geintimeerde] uit hoofde van het aan haar gemaakte verwijt van het niet betekenen van de eiswijzigingen. Indien (de griffie van) het hof de zuivering van het verstek door [X] tijdig zou hebben verwerkt, dan zou [X] immers alsnog in het geding zijn verschenen en zou het hof recht hebben gedaan op de gewijzigde eis. Het buiten beschouwing laten van de eiswijzigingen is derhalve veroorzaakt door een fout van het hof (waarover inderdaad in cassatie had kunnen worden geklaagd), niet door een fout van [geintimeerde] . Het hof behoeft dan ook niet in te gaan op de klacht van [geintimeerde] dat het hof in het tussenarrest een onjuiste toepassing aan artikel 130 lid 3 Rv heeft gegeven.
Voorts dient [appellant] te bewijzen dat het verweer van [X] dat hij, kort gezegd, heeft gewaarschuwd voor het blijven bestaan van een koudebrug bij de onderhavige constructie, in de (hypothetische, op tegenspraak gevoerde) hoger beroep procedure tussen hem en [X] niet zou zijn gehonoreerd. Bij de waardering van dit bewijs zal rekening worden gehouden met het feit dat [appellant] in de onderhavige procedure niet in een lastigere bewijspositie mag komen te verkeren dan gerechtvaardigd is. In een procedure tussen [appellant] en [X] zou de bewijslast ter zake van het hebben voldaan aan de waarschuwingsplicht ex artikel 7:754 BW naar vaste rechtspraak immers op [X] hebben gerust. Er dient rekening te worden gehouden met de verschillen tussen beide procedures, waaronder het bewijsrisico en eventuele verschillen in bewijsmogelijkheden (zie HR 9 november 2012, ECLI:NL:HR:BX0737).