Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant sub 1] ,
[appellante sub 2] ,
[appellant sub 3] ,
Stichting Sint Anthony Gasthuis,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
“Het bestuur wenst uw verzoek grondig te bestuderen en acht zich thans nog onvoldoende ingelicht over de toekomstige plannen ten aanzien van de exploitatie van de landerijen die van de stichting worden gepacht. Voorop zal moeten staan dat er in de toekomst weer sprake zal zijn van een volledig melkveebedrijf. Het bestuur verzoekt u daarom om een bedrijfsplan op te stellen met daarin de visie van zowel u als die van uw dochter omtrent de toekomstige exploitatie van het gepachte inclusief een financiële paragraaf.”
“Begin 2000 hebt u meegedeeld wegens gezondheidsproblemen niet meer in staat te zijn de melkveehouderij voort te zetten. Vanaf die tijd werd het grasgewas van het gepachte door u verkocht en het melkquotum verleast. In 2004 is het melkquotum verkocht nadat door gewijzigde regelgeving het volledig verleasen van het melkquotum niet langer was toegestaan. Bovenstaande ontwikkelingen hebben ertoe geleid dat u zich niet meer houdt, c.q. kunt houden aan het nakomen van verplichtingen zoals die onder meer zijn aangegeven in de Regeling Pacht van het BW. Het gepachte is niet meer voor een bedrijfsmatige uitoefening voor de landbouw bij u in gebruik en dat is grond voor opzegging van de pacht.Verpachter heeft eerder aangegeven dit niet-bedrijfsmatig gebruik niet langer te willen tolereren en het, beider belangen wegend, redelijk te achten te kiezen voor een verpachting op grond van kortlopende pachtovereenkomsten, dit met het oog op haar zakelijke belangen. Dat u kennelijk geen vervolg hebt kunnen of willen geven aan de eerder door u naar voren gebrachte mogelijkheid uw dochter in staat te stellen het bedrijf voort te zetten heeft bij het besluit van verpachter een overwegende rol gespeeld.”
31 december 2014. Daarbij heeft het gasthuis opgenomen:
“Zoals eerder aan u kenbaar gemaakt gedoogt de stichting de huidige situatie tot uiterlijk het einde van de thans lopende pachttermijn, die eindigt op 5 maart 2015.”
5 maart 2015.
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5 maart 2015 en de ontruiming van het gepachte.
4.Debeoordelingvandegrievenendevordering
5.De beslissing
4 juli 2014 in reconventie, behoudens de proceskostenveroordeling, bekrachtigt dit vonnis in zoverre en doet voor het overige opnieuw recht:
€ 500 voor iedere dag dat [pachter] na betekening van dit arrest in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen met een maximum van € 50.000;