ECLI:NL:GHARL:2016:7508

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 mei 2016
Publicatiedatum
20 september 2016
Zaaknummer
TBS P16/0045
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege in het kader van terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 20 januari 2016, die de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege had goedgekeurd voor de terbeschikkinggestelde. Het hof heeft de terbeschikkinggestelde, geboren in 1975 en verblijvende in een kliniek, gehoord tijdens de zitting op 21 april 2016, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Lonterman en de advocaat-generaal mr. M.J.M. van der Mark. De zaak draait om de interpretatie van een reclasseringsadvies, dat negatief was over de voorwaardelijke beëindiging, maar toch voorwaarden formuleerde voor het geval de rechter dit advies niet zou volgen.

Het hof heeft vastgesteld dat er stagnatie is in het resocialisatietraject van de terbeschikkinggestelde, die aan zijn behandelplafond zit en in de klinische setting weinig vooruitgang boekt. De kliniek heeft aangegeven dat er mogelijkheden zijn voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging, mits de terbeschikkinggestelde wordt geplaatst in het resocialisatiecentrum De Blink. Het hof heeft geconcludeerd dat de terbeschikkinggestelde bereid is om zich aan de voorwaarden van de reclassering te houden en dat er voldoende mogelijkheden zijn voor begeleiding in De Blink.

Uiteindelijk heeft het hof de beslissing van de rechtbank bevestigd, met de aanvulling dat Reclassering Nederland, regio Zuid-West, de terbeschikkinggestelde moet ondersteunen bij de naleving van de voorwaarden. Het hof heeft hiermee de nadruk gelegd op de noodzaak van voortgang in het resocialisatietraject, gezien het verlaagde recidiverisico en de bereidheid van de terbeschikkinggestelde om samen te werken aan zijn resocialisatie.

Uitspraak

TBS P16/0045
Beslissing d.d. 4 mei 2016
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van het openbaar ministerie in de zaak tegen
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1975] ,
verblijvende in [kliniek] te [plaats] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 20 januari 2016, houdende de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 6 november 2015;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de officier van justitie van 2 februari 2016;
- de memorie van appel van de officier van justitie, ingekomen ter griffie op 4 februari 2016;
- de aanvullende informatie van [kliniek] van 6 april 2016, met als bijlage de wettelijke aantekeningen van kwartaal 3 en 4 van 2016.
Het hof heeft ter zitting van 21 april 2016 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Lonterman, advocaat te Amsterdam, en de advocaat-generaal mr. M.J.M van der Mark.

Overwegingen:

De aanvullende informatie van de kliniek
Sinds het vorige verlengingsadvies van augustus 2015 wordt het algemeen functioneren van de terbeschikkinggestelde onveranderd gekenmerkt door problemen in sociale communicatie, weinig uitstellend vermogen, acting-out gedrag bij hoog opgelopen spanningen en afhankelijkheid van ondersteuning door vertrouwenspersonen bij verlies van overzicht. De terbeschikkinggestelde komt bij stress tot weinig adequate oplossingen door zijn rechtlijnigheid en gebrekkig mentaliserend vermogen. In de afgelopen periode is nogmaals zichtbaar geworden dat de terbeschikkinggestelde onvoldoende in staat is tot intern risicomanagement bij hoog opgelopen spanning en dat een langdurig extern risicomanagement noodzakelijk is. Op 16 oktober 2015 vond een niet tegen personen gerichte impulsdoorbraak plaats en op 8 februari 2016 moest de terbeschikkinggestelde fysiek begrensd worden.
De terbeschikkinggestelde heeft zich echter goed hersteld na de afgelopen, voor hem zeer stressvolle periode. De terbeschikkinggestelde reflecteert op de incidenten en hij vraagt
-onveranderd- actief om hulp bij het hanteren van oplopende interne spanning, waarbij hij aanscherping van het extern risicomanagement ter voorkoming van recidive accepteert. Er is sprake van hervat begeleid verlof. De kliniek is nog altijd van mening dat de kans op recidive van gewelddadig gedrag binnen een geleidelijk resocialisatietraject via de koninklijke route met gefaseerde stappen kleiner is (laag/ matig), dan binnen een traject van voorwaardelijke beëindiging (matig/hoog risico). Binnen een geleidelijk traject is er meer mogelijkheid tot het oefenen van vaardigheden onder begeleiding, hetgeen passend is bij de beperkte leerbaarheid van de terbeschikkinggestelde. Aan de andere kant heeft de behandelgeschiedenis uitgewezen dat uitstroom via de zogenaamd koninklijke route -mede door de problematiek van de terbeschikkinggestelde - moeizaam verloopt. Met het oog op een mogelijke voorwaardelijke beëindiging heeft de kliniek ten tijde van het schrijven van het maatregelenrapport door de reclassering een plaatsing op De Blink zorgvuldig onderzocht. Er heeft een intakegesprek plaatsgevonden en de terbeschikkinggestelde is op De Blink geaccepteerd. De Blink ziet voldoende mogelijkheden om de terbeschikkinggestelde binnen het kader van een voorwaardelijke beëindiging onder een forensische-RIBW titel te begeleiden. Bij geen voorwaardelijke beëindiging adviseert de kliniek tot een verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft verwezen naar de appelschriftuur van de officier van justitie.
Bij de terbeschikkinggestelde is nog steeds sprake van een stoornis en van recidivegevaar. De zesjaars-rapporteurs hebben geadviseerd de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen en de reclassering te laten onderzoeken of het mogelijk is de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen. De reclassering heeft dit gedaan en heeft aangegeven de voorkeur te geven aan een geleidelijke resocialisatie. Ook de kliniek is een voorstander van een geleidelijk resocialisatietraject. Inmiddels is gebleken dat de terbeschikkinggestelde in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege terecht kan bij De Blink, maar hij kan hier ook naar toe in het kader van transmuraal verlof. Het voordeel van een gefaseerde resocialisatieroute is dat er, wanneer nodig, sneller passend kan worden ingegrepen. De terbeschikkinggestelde kan makkelijker worden teruggeplaatst in de kliniek en het is ook beter te beoordelen of hij de vrijheid en verantwoordelijkheid aan kan, die dan steeds verder zullen worden uitgebreid. De incidenten van de afgelopen periode laten zien dat het niet verantwoord is overhaast tot een voorwaardelijke beëindiging over te gaan. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beslissing van de rechtbank en tot afwijzing van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De terbeschikkinggestelde zit al jaren aan zijn behandelplafond. De kliniek heeft alles gedaan om de resocialisatie vlot te trekken, maar door de overtrokken manier waarop vanuit het ministerie van Veiligheid en Justitie op incidenten wordt gereageerd treden ernstige vertragingen in het verloftraject op. Uitstroom via de koninklijke route zou voor de terbeschikkinggestelde betekenen dat het resocialisatietraject nog heel lang kan gaan duren. De afgelopen periode heeft dat ook laten zien. Een aantal incidenten heeft geleid tot het doen van aangiften door de kliniek en het vervolgens intrekken van de verlofmachtigingen hetgeen weer heeft geleid tot spanningen bij de terbeschikkinggestelde. De terbeschikkinggestelde kan nu terecht bij De Blink. Dit betreft een Regionale Instelling voor Beschermende Woonvormen (RIBW) die nauw verbonden is met de kliniek. De kliniek kan een vinger aan de pols houden en de terbeschikkinggestelde kan versneld resocialiseren. De terbeschikkinggestelde is hier ook aan toe. De raadsman heeft verzocht de beslissing van de rechtbank te bevestigen.
Het oordeel van het hof
Op grond van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, constateert het hof dat er sprake is van aanmerkelijke stagnatie in het resocialisatietraject van de terbeschikkinggestelde. De terbeschikkinggestelde zit aan zijn behandelplafond en hij lijkt in een klinische setting weinig tot geen vooruitgang meer te kunnen boeken. Het is van belang dat de terbeschikkinggestelde in een omgeving buiten de kliniek kan laten zien zijn positieve ontwikkeling te kunnen bestendigen. Mede gezien de inhoud van de rapportages van de zesjaars-rapporteurs is het hof van oordeel dat er voortgang moet plaatsvinden in het resocialisatietraject van de terbeschikkinggestelde. Het recidiverisico is teruggebracht en het hof acht verdere stappen in het resocialisatietraject noodzakelijk. Weliswaar acht de kliniek een gefaseerde 'reguliere' uitstroom nog steeds het meest wenselijk, maar uit het aanvullend advies van 6 april 2016 komt naar voren dat de kliniek haar eerdere advies in die zin heeft aangepast dat zij thans mogelijkheden ziet voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, mits de terbeschikkinggestelde wordt geplaatst in het resocialisatiecentrum De Blink, een onderdeel van [kliniek] . Gebleken is dat De Blink voldoende mogelijkheden ziet om de terbeschikkinggestelde binnen het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege onder een forensische RIBW-titel te begeleiden. Op de zitting van het hof is gebleken dat de terbeschikkinggestelde zelf ook naar De Blink wil. Hij heeft zich bereid verklaard zich te houden aan de voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geformuleerd.
Bevestiging
Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat uit de omstandigheid dat de reclassering - ondanks haar expliciet negatieve advies ten aanzien van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege - voorwaarden formuleert voor het geval de rechter dit advies niet volgt, niet een relativering van de stelligheid van dit advies gelezen kan of mag worden.
Het hof komt op basis van de inhoud van de zesjaars-rapportages en in het bijzonder de aanvullende informatie van de kliniek tot dezelfde beslissing als de rechtbank. Het hof zal daarom met die aanvulling de beslissing van de rechtbank tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege bevestigen, met dien verstande dat het hof, nu de rechtbank dat heeft verzuimd, Reclassering Nederland, regio Zuid-West, zal opdragen de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.

Beslissing

Het hof:
Bevestigtmet aanvulling van gronden zoals hiervoor is overwogen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 20 januari 2016 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[naam terbeschikkinggestelde].
DraagtReclassering Nederland, regio Zuid-West, op de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Aldus gedaan door
mr. E.A.K.G. Ruys als voorzitter,
mr. P.R. Wery en mr. J.W. Rijkers als raadsheren,
en drs. R. Poll en dr. W.J. Canton als raden,
in tegenwoordigheid van mr. J.P. Fuchs-van Dis als griffier,
en op 4 mei 2016 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.