ECLI:NL:GHARL:2016:7506

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 mei 2016
Publicatiedatum
20 september 2016
Zaaknummer
TBS P16/0104
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met één jaar na beoordeling van resocialisatie mogelijkheden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland van 9 december 2015, waarbij de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met twee jaar werd verlengd. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd. De terbeschikkinggestelde, een zestigjarige man met zwakbegaafdheid, pedofilie en een persoonlijkheidsstoornis, heeft zich het afgelopen jaar naar vermogen ingezet voor zijn behandeling, maar de kliniek adviseert een verlenging van de maatregel vanwege het risico op recidive. Het hof heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er aanknopingspunten zijn voor een geleidelijke resocialisatie en dat het van belang is om op korte termijn te toetsen of aan de voorwaarden voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging kan worden voldaan. De kliniek heeft geschetst dat de terbeschikkinggestelde recentelijk vooruitgang heeft geboekt in zijn behandeling, maar dat blijvende begeleiding en controle noodzakelijk blijven. Het hof heeft de reclassering opgedragen om de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging te onderzoeken en daarover te rapporteren voor de volgende verlengingszitting.

Uitspraak

TBS P16/0104
Beslissing d.d. 4 mei 2016
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1955] ,
verblijvende in [kliniek] te [plaats] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 9 december 2015, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het vonnis van de rechtbank Groningen van 8 mei 2001 waarbij aan de
terbeschikkinggestelde onder meer de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging
van overheidswege is opgelegd;
- het verlengingsadvies van [kliniek] van 13 oktober 2015, met als bijlage de
wettelijk aantekeningen over de periode van 31 augustus 2014 tot 5 september 2015;
- de vordering van de officier van justitie, ingekomen op 27 oktober 2015;
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 17 december 2015;
- de aanvullende informatie van [kliniek] van 7 april 2016, met als bijlage de wettelijke aantekeningen over de periode van 5 september 2015 tot 8 maart 2016.
Het hof heeft ter zitting van 21 april 2016 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. N.A. Heidanus, advocaat te Groningen, en de advocaat-generaal mr. M.J.M van der Mark.

Overwegingen:

Het verlengingsadvies van de kliniek
De terbeschikkinggestelde heeft zich het afgelopen jaar naar vermogen ingezet voor de behandeling met echter pas recent een voorzichtig resultaat. Hij is een zestigjarige man, bij wie sprake is van zwakbegaafdheid, pedofilie (beperkt tot incest) en een persoonlijkheidsstoornis NAO met antisociale, narcistische en afhankelijke trekken. Gezien zijn blijvende beperkingen, zijn beperkte leerbaarheid hierbij en de geringe mate van zelfinzicht zijn blijvende begeleiding en controle noodzakelijk. Hij beschikt op dit moment over een begeleid verlof kader. Via onbegeleid verlof en transmuraal verlof kan op termijn, op basis van het verdere verloop, toegewerkt worden naar een vorm van begeleid wonen. Geleidelijkheid in het traject is echter van groot belang. Teneinde een (beperkt) onbegeleid verlofkader te kunnen aanvragen is het van belang dat de terbeschikkinggestelde meer inzicht geeft in de risicofactor seksualiteit. Hier heeft hij inmiddels een voorzichtig begin mee gemaakt. Na een positieve evaluatie zal gezocht worden naar een passende vervolgvoorziening. Wanneer hij daar wordt aangenomen zal transmuraal verlof worden aangevraagd. Veel zal afhangen van de vraag of de terbeschikkinggestelde in staat is zich blijvend te conformeren aan het ingezette behandel- en resocialisatietraject. De mate van acceptatie van de noodzaak van blijvende begeleiding en controle is nog steeds marginaal en dient in de komende periode verder te groeien. Het is van belang dat de terbeschikkinggestelde open is over wat hem bezig houdt ten aanzien van onder andere spanningen, frustraties, seksualiteit en eventuele zucht naar alcohol. Deze factoren zijn bepalend voor het verdere resocialisatietraject, de mate van noodzakelijke begeleiding en het juridische kader dat in de toekomst noodzakelijk is. De kliniek schat het risico op delictgedrag bij onmiddellijke beëindiging van de maatregel op hoog en bij voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege op matig tot hoog. De kliniek adviseert de maatregel met een termijn van twee jaar te verlengen.
Het hoofd behandeling van de kliniek die ter zitting in eerste aanleg is gehoord, heeft verklaard dat de terbeschikkinggestelde naar vermogen aan zijn behandeling heeft meegewerkt en dat er recent een verdieping lijkt te zijn gekomen, aangezien de terbeschikkinggestelde kort geleden voor het eerst met schaamte naar zijn indexdelict heeft gekeken. Dit is voor de kliniek aanleiding geweest een nieuwe aanvraag onbegeleid verlof te doen. Bij een positieve evaluatie van het onbegeleid verlof kan het verlof worden uitgebreid en zal worden bekeken wanneer de terbeschikkinggestelde naar een pre-resocialisatie afdeling overgeplaatst kan worden. Hiervoor is zeker nog twee jaar nodig. Het doel is plaatsing in een voorziening voor begeleid wonen.
Uit de aanvullende informatie van de kliniek blijkt dat de terbeschikkinggestelde sinds 30 maart 2016 beschikt over een onbegeleid verlof kader. Binnen dit kader zullen de onbegeleide vrijheden stapsgewijs worden opgebouwd met tussentijdse evaluaties. Op grond van de ervaringen zal eind 2016 gekeken worden naar de mogelijkheden van uitbreiding van het onbegeleide verlof. Indien wordt besloten tot een aanvraag uitbreiding onbegeleid verlof en deze wordt toegekend, zal de terbeschikkinggestelde worden aangemeld voor Amon, een pre-resocialisatieafdeling binnen de muren van de kliniek. Daar kan hij verder oefenen in het omgaan met vrijheden en verantwoordelijkheden en kan op grond van de ervaringen gekeken worden naar een geschikte vervolgvoorziening. Er dient voldoende tijd genomen te worden voor inbedding in een toekomstige vervolgvoorziening alvorens er eventueel wordt overgegaan tot een ander juridisch kader. Blijvende controle en begeleiding zijn noodzakelijk om te voorkomen dat de terbeschikkinggestelde spanningen gaat stapelen, terugvalt in alcoholgebruik en vanuit impulsiviteit komt tot nieuwe delicten. Gelet op de combinatie van complexe problematiek, gebrekkig zelfinzicht en het aantal essentiële stappen dat nog genomen moet worden, blijft de kliniek bij haar advies tot verlenging van de maatregel met een termijn van twee jaar.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De terbeschikkinggestelde is teleurgesteld dat de rechtbank de maatregel met twee jaren heeft verlengd. Hij had uit het verloop van de zitting de indruk gekregen dat er een verlenging met slechts één jaar zou volgen. Hij wordt niet meer behandeld en vermoedt dat de kliniek om financiële redenen bewust het traject vertraagt. De raadsman heeft aangegeven dat ook hij verrast was door het oordeel van de rechtbank, temeer nu ook de officier van justitie geen principiële bezwaren had tegen verlenging met één jaar. De raadsman stelt dat zijn cliënt al lange tijd zijn best doet en overal aan mee werkt. Hij is wanhopig en weet niet wat hij nog meer moet doen, aldus de raadsman. Hij is al achttien jaar gedetineerd en een verlenging met twee jaar is onjuist en onnodig. Het is zorgelijk hoelang deze terbeschikkingstelling al duurt. De kliniek lijkt - hoewel deze ook vaststelt dat de terbeschikkinggestelde geen enkele belangstelling voor kinderen heeft en de indexdelicten zeer situationeel bepaald waren - te schermen met een onvatbaar recidivegevaar. Mede in het licht van de proportionaliteit en de subsidiariteit is een verlenging met één jaar aangewezen. De voortgang kan dan in het voorjaar opnieuw kritisch worden beoordeeld.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Uit het advies van de kliniek blijkt dat er nog steeds sprake is van een hoog risico op recidive. De raadsman voert aan dat het indexdelict een gelegenheidsdelict betrof. Daarmee bagatelliseert hij de ernst van de feiten, die over een periode van elf jaren zijn gepleegd. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen, daar het tot een andere beslissing komt.
Indexdelicten
De rechtbank Groningen heeft bij vonnis van 8 mei 2001 aan de terbeschikkinggestelde onder meer de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege opgelegd ter zake van medeplegen van ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd, en ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd. Dit zijn misdrijven gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Kernproblematiek
Bij de terbeschikkinggestelde is sprake is van zwakbegaafdheid, pedofilie (beperkt tot incest) en een persoonlijkheidsstoornis NAO met antisociale, narcistische en afhankelijke trekken.
Recidiverisico
Het risico op delictgedrag bij onmiddellijke beëindiging van de maatregel wordt door de kliniek als hoog ingeschat en bij voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege op matig tot hoog.
Duur maatregel
De terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege is ingegaan op 12 december 2002.
Verlenging
Gelet op de adviezen van de kliniek en op hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Het hof heeft als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling
van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een
verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar, de
terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren. Het hof ziet in dit geval aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken. Uit de adviezen van de kliniek blijkt dat de terbeschikkinggestelde aan al zijn behandelingen heeft meegewerkt en dat hij zijn problemen in toenemende mate bespreekbaar maakt. Hij heeft zijn behandelplafond nagenoeg bereikt. In het verloop van de behandeling ziet het hof aanknopingspunten om op afzienbare termijn te komen tot een geleidelijke, stapsgewijze resocialisatie van de terbeschikkinggestelde. Het hof zal daarom de maatregel van terbeschikkingstelling met één jaar verlengen teneinde op een kortere termijn te kunnen toetsen of aan de voorwaarden voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege kan worden voldaan. Ten behoeve van die toetsing acht het hof het gewenst dat de reclassering voor de eventuele volgende verlengingszitting de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidsweg onderzoekt en daarover rapporteert.

Beslissing

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Noord-Nederland van 9 december 2015 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[naam terbeschikkinggestelde].
Verlengtde terbeschikkingstelling met een termijn van
een jaar.
Aldus gedaan door
mr. E.A.K.G. Ruys als voorzitter,
mr. P.R. Wery en mr. J.W. Rijkers als raadsheren,
en drs. R. Poll en dr. W.J. Canton als raden,
in tegenwoordigheid van mr. N.E. Versloot als griffier,
en op 4 mei 2016 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.