Uitspraak
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte] ,
Procesgang en omvang van het hoger beroep.
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
zij op of omstreeks 16 oktober 2008 in de gemeente [gemeente] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk (en met voorbedachten rade) [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) haar mededader(s) met dat opzet (en na kalm beraad en rustig overleg), meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen een of meer kogel(s) afgevuurd op/in het lichaam en/of het hoofd van voornoemde [slachtoffer 1] , tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
Bewezenverklaring
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 16 oktober 2008 in de gemeente [gemeente] tezamen en in
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
Hoofdelijkheid
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) jaren en 3 (drie) maanden.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
€ 1.065,00 (duizend vijfenzestig euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 1.065,00 (duizend vijfenzestig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.