ECLI:NL:GHARL:2016:7327

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 september 2016
Publicatiedatum
13 september 2016
Zaaknummer
200.152.703/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake betaling van energiekosten en geschil over meterstanden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen Direct Pay Services B.V. en een consument, hierna aangeduid als [geïntimeerde]. Direct Pay, de appellante, vorderde betaling van door haar van de energiemaatschappij gecedeerde vorderingen, die voortvloeien uit onbetaalde energiekosten. De consument betwistte de vordering en voerde aan dat de meterstanden onjuist waren, wat leidde tot een te hoge facturering. Het hof heeft de feiten en het procesverloop in eerdere instanties in acht genomen, waaronder een eerdere afwijzing van de vordering door de kantonrechter. Het hof oordeelde dat de vorderingen van Direct Pay rechtsgeldig waren gecedeerd door de energiemaatschappij en dat de meterstanden, die door de netbeheerder en de consument zelf waren doorgegeven, correct waren. Het hof heeft de grieven van Direct Pay gegrond verklaard en het vonnis van de kantonrechter vernietigd. De consument werd veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag aan Direct Pay, inclusief buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. De kosten van beide instanties werden ook aan de consument opgelegd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.152.703/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 2578737 CV EXPL 13-15819)
arrest van 13 september 2016
in de zaak van
Direct Pay Services B.V.,
gevestigd te Barendrecht,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
Direct Pay,
advocaat: mr. B.M. van Dijk, kantoorhoudend te Barendrecht,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. H.H. Gerdes, kantoorhoudend te Groningen.

1.Het verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 16 september 2014 hier over. De comparitie van partijen heeft plaatsgehad op 2 oktober 2014. Het hiervan opgemaakte proces-verbaal bevindt zich in afschrift bij de stukken. Partijen hebben ter gelegenheid van de comparitie ieder een akte genomen (inhoudende producties).
1.2
Direct Pay heeft daarna een memorie van grieven (met producties) genomen.
1.3
[geïntimeerde] heeft een memorie van antwoord (met producties) genomen.
1.4
Vervolgens heeft Direct Pay de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest en heeft het hof arrest bepaald.
1.5.
De vordering van Direct Pay in hoger beroep luidt:
"bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te vernietigen het vonnis van de Rechtbank Noord-Nederland, sector kanton, afdeling Privaatrecht, locatie Groningen d.d. 11 maart 2014, onder zaaknummer 2578737 CV EXPL13-15819 tussen partijen gewezen en opnieuw rechtdoende;
1. De vorderingen van appellante in eerste aanleg alsnog toe te wijzen;
2. Geïntimeerde te veroordelen in de kosten van beide instanties, daaronder begrepen de nakosten ten belope ad € 131,00 dan wel, indien betekening van het arrest plaatsvindt, ad € 199,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na uitspraak van het te dezer zake te wijzen arrest."

2.De vaststaande feiten

2.1.
Essent Retail Energie B.V. (hierna: Essent), is de rechtsvoorganger van Direct Pay.
2.2.
Essent en [geïntimeerde] hebben een overeenkomst gesloten voor de levering van gas en elektriciteit. Essent heeft op grond van deze overeenkomst gas en elektriciteit aan [geïntimeerde] geleverd ten behoeve van de woning van [geïntimeerde] op het adres [adres] te [woonplaats] .
2.3.
Op 28 januari 2011 heeft [geïntimeerde] een jaarafrekening over de periode
28 december 2009 tot en met 5 januari 2011 ontvangen. De door [geïntimeerde] opgegeven beginstand van de elektriciteitsmeter bedroeg 86.920 kWh. De door de netbeheerder opgenomen eindstand van de elektriciteitsmeter bedroeg destijds 91.425 kWh.
2.4.
Op 28 december 2011 heeft [geïntimeerde] een jaarafrekening over de periode 6 januari 2011 tot en met 18 december 2011 ontvangen. De door [geïntimeerde] doorgegeven eindstand van de elektriciteitsmeter bedroeg destijds 1.180 kWh.
2.5.
Op 29 december 2012 heeft [geïntimeerde] een jaarafrekening over de periode 19 december 2011 tot en met 16 december 2012 ontvangen. De door [geïntimeerde] doorgegeven eindstand van de elektriciteitsmeter bedroeg destijds 16.270 kWh.
2.6.
Bij brief van 1 februari 2013 van [geïntimeerde] aan Essent, heeft [geïntimeerde] geschreven:
"
Betreft: Jaarafrekening [nr.]
(…)
Middels deze brief maak ik bezwaar tegen bovengenoemd afrekening. Ook vorig jaar speelde dit opmerkelijke verbruik van de elektriciteitsmeter een vervelende rol.
(zie bijgevoegd mailverkeer medewerker Essent).
Wij zijn in de veronderstelling dat de meter bij het over de kop gaan de telling niet goed heeft opgepakt. Ik verzoek u dan ook onderzoek te doen in deze. (…) "
2.7.
Op 20 juni 2013 heeft Essent een eindafrekening aan [geïntimeerde] gestuurd over de periode van 17 december 2012 (stand 16.270 kWh) tot 20 mei 2013 (stand 20.377 kWh). Hierop is een correctie gevolgd op 22 juli 2013 naar aanleiding van een door [geïntimeerde] opgegeven eindstand van de elektriciteitsmeter op 20 mei 2013 van 17.887 kWh.
2.8.
[geïntimeerde] heeft de volgende door Essent aan haar verzonden facturen onbetaald gelaten:
- factuur d.d. 29 december 2012 met nummer [nr.] € 1.539,65
(Deze factuur bedroeg oorspronkelijk € 1.785,23, op dit bedrag is € 245,58 gecrediteerd. Dit laatste bedrag betreft een deel van de correctie eindafrekening van 22 juli 2013 van in totaal - € 524,40. Het andere deel van de correctie eindafrekening van 22 juli 2013 is in mindering gebracht op de jaarrekening van 2011.)
- factuur d.d. 13 januari 2013 nummer [nr.] € 380,00 (voorschotnota)
- factuur d.d. 13 februari 2013 nummer [nr.] € 380,00 (voorschotnota)
- factuur d.d. 13 maart 2013 nummer [nr.] € 380,00 (voorschotnota)
- factuur d.d. 13 april 2013 nummer [nr.] € 380,00 (voorschotnota)
- factuur d.d. 20 juni 2013 nummer [nr.] € 462,17 (eindafrekening na overstap van [geïntimeerde] naar een andere energieleverancier).
2.9.
In een uittreksel van het Toegankelijk Meetregister (hierna: het meetregister)
van Energie Data Services Nederland (hierna: EDSN) zijn, voor zover van belang, de volgende meterstanden voor elektriciteit vermeld:
01-09-14 21.841 (door [geïntimeerde] doorgegeven)
10-12-13 19.622 (door netbeheerder opgenomen)
18-09-13 18.713 (door [geïntimeerde] doorgegeven)
27-08-13 18.695 (geschat)
21-05-13 17.887 (door [geïntimeerde] doorgegeven)
21-02-13 17.093 (door [geïntimeerde] doorgegeven)
17-12-12 16.270 (door [geïntimeerde] doorgegeven)
19-12-11 1.180 (door [geïntimeerde] doorgegeven)
06-01-11 91.425 (door netbeheerder opgenomen)
2.10.
De overeenkomst tussen Essent en [geïntimeerde] is in mei 2013 geëindigd. [geïntimeerde] heeft vervolgens een energiecontract met NUON afgesloten. NUON heeft op 30 september 2014 een energierekening gestuurd over de periode van 18 september 2013 (stand 18.713) tot
1 september 2014 (stand 21.841).
2.11.
Essent heeft op 16 augustus 2013 de onder rov. 2.8. genoemde vorderingen - door middel van een akte van cessie en mededeling aan [geïntimeerde] - aan Direct Pay gecedeerd.

3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

3.1.
In eerste aanleg heeft Direct Pay gevorderd [geïntimeerde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen tot betaling aan haar tot een bedrag van € 3.585,46 in hoofdsom en een bedrag van € 477,18 terzake van buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over beide bedragen, alsmede in de proceskosten. Direct Pay heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat Essent gas en elektriciteit heeft geleverd en hiervoor facturen aan [geïntimeerde] heeft verzonden, die zij onbetaald heeft gelaten.
3.2.
[geïntimeerde] heeft de vordering weersproken. Zij heeft onder meer aangevoerd dat de vordering is gebaseerd op onjuiste meterstanden en dat er teveel voorschotten in rekening zijn gebracht.
3.3.
De kantonrechter heeft de vordering afgewezen en Direct Pay in de proceskosten veroordeeld.

4.De beoordeling van de grieven en de vordering

4.1.
Direct Pay heeft vier grieven naar voren gebracht, die het geschil in volle omvang aan het hof voorleggen en daarom gezamenlijk zullen worden behandeld.
4.2.
Direct Pay heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat Essent conform de tussen Essent en [geïntimeerde] gesloten overeenkomst gas en elektriciteit aan [geïntimeerde] heeft geleverd. De geleverde hoeveelheden gas en elektriciteit zijn afgelezen door de netbeheerder, dan wel door [geïntimeerde] zelf en zijn opgenomen in het meetregister. [geïntimeerde] heeft steeds van dezelfde meter gebruik gemaakt. Zij heeft de meter nooit door de netbeheerder laten nakijken, ijken of repareren, hoewel door Essent is aangegeven dat dit mogelijk was. Het moet er dan ook voor worden gehouden dat de meterstanden juist zijn en deze het verbruik van [geïntimeerde] van gas en elektriciteit correct weergeven. [geïntimeerde] heeft echter geweigerd aan de daaruit voortvloeiende betalingsverplichtingen te voldoen. Voorts betwist [geïntimeerde] uitsluitend het verbruik van elektriciteit, zodat zij in ieder geval de kosten verbonden aan het door haar afgenomen gas dient te voldoen.
De vorderingen van Essent op [geïntimeerde] zijn rechtsgeldig aan Direct Pay gecedeerd, aldus Direct Pay.
4.3.
[geïntimeerde] heeft het volgende aangevoerd. Zij woont sinds 1986 op voornoemd adres. Het betrof destijds een nieuw opgeleverde woning. Op 5 januari 2011 is de meterstand door de netbeheerder opgenomen. De stand bedroeg destijds 91.425 kWh (rov. 2.9.). In een periode van ongeveer 24 jaar leidt dit tot een gemiddeld verbruik van elektriciteit per jaar van minder dan 4000 kWh. Dit is een gebruikelijke hoeveelheid voor een tweepersoonshuishouden. In de periode van 6 januari 2011 tot 19 december 2011 en van
19 december 2011 tot 17 december 2012 zou respectievelijk 9.755 kWh en 15.090 kWh zijn verbruikt. De enige verklaring daarvoor is dat de meter niet correct gewerkt heeft, mogelijk als gevolg van het over de kop gaan van de meterstand. Na ontvangst van de jaarrekening over 2011 heeft zij contact opgenomen met Essent, die daarop wel een medewerker heeft langs gestuurd, maar geen opdracht heeft gegeven tot ijking van de meter. Nu Direct Pay niet heeft aangetoond dat zij genoemde hoeveelheden heeft verbruikt is zij niet gehouden de facturen te voldoen.
4.4.
Het hof overweegt als volgt. De vorderingen van Essent zijn op rechtsgeldige wijze aan Direct Pay gecedeerd, zodat aan Direct Pay de bevoegdheid toekomt nakoming te vorderen van de onder 2.8. genoemde facturen.
4.5.
De vordering van Direct Pay heeft betrekking op onbetaald gebleven facturen met betrekking tot gas en elektriciteit. [geïntimeerde] heeft uitsluitend verweer gevoerd met betrekking tot het verbruik van elektriciteit. De bezwaren van [geïntimeerde] richten zich tegen het elektriciteitsverbruik over de periode van 6 januari 2011 tot 18 december 2011 en van
19 december 2011 tot en met 16 december 2012. De facturen waarvan betaling wordt gevorderd zien uitsluitend op de periode van 19 december 2011 tot 20 mei 2013. De bezwaren van [geïntimeerde] tegen de daaraan voorafgaande periode zijn in de onderhavige procedure dan ook niet relevant. Het hof stelt voorop dat het bedrag dat [geïntimeerde] verschuldigd is voor de daadwerkelijk aan haar geleverde hoeveelheden gas en elektriciteit, wordt berekend aan de hand van de begin- en eindstanden van de meters van [geïntimeerde] . In dat verband heeft Direct Pay een uittreksel uit het zogenoemde ESDN-meetregister overgelegd, waarin de meterstanden, de opnamedata en de wijze van opname van de meterstanden zijn vastgelegd. Daaruit volgt dat de twee standen (op 6 januari 2011 en de stand op 10 december 2013) van de meters van [geïntimeerde] zijn opgenomen door de netbeheerder, de overige standen zijn (op één na) door [geïntimeerde] doorgegeven. Die standen komen overeen met de op de eindafrekeningen van 2011 en 2012 vermelde eindstanden.
4.6.
[geïntimeerde] heeft ook in hoger beroep als voornaamste verweer aangevoerd dat de in de facturen van Essent genoemde meterstanden niet juist kunnen zijn, in die zin dat zij niet het daadwerkelijke verbruik weergeven, gelet op het afwijkende beeld van het verbruik in de jaren 2011 en 2012 in vergelijking met het verbruik in de jaren daarvoor en daarna. Wat de grote schommelingen in meterstanden betreft geldt dat die enkele omstandigheid onvoldoende is om aan te nemen dat de in de eindafrekeningen (en het meetregister) vermelde begin- en eindstanden het gevolg zijn van een onjuiste werking van de meter. Te meer nu [geïntimeerde] niet heeft betwist dat zij nog steeds van dezelfde meter gebruik maakt en blijkbaar het verbruik dat thans wordt afgelezen (zie de periode van 18-09-2013 tot 01-09-2014 een verbruik van 3.128 kWh) weer naar het volgens [geïntimeerde] gebruikelijke niveau is teruggebracht. Het had dan ook op de weg van [geïntimeerde] gelegen haar verweer dat de meter het verbruik niet juist heeft geregistreerd nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door een technische controle van de meter te overleggen. Nu zij dit heeft nagelaten en evenmin bewijs heeft aangeboden van haar stellingen, moet het ervoor worden gehouden dat de geregistreerde meterstanden een juiste weergave laten zien van haar verbruik van gas en elektriciteit in de perioden waarop de facturen zien en is zij gehouden de daaraan verbonden kosten aan Direct Pay te voldoen.
Slotsom
4.7.
De grieven slagen, zodat het bestreden vonnis, voor zover gewezen in de hoofdzaak zal worden vernietigd. Het hof zal, opnieuw rechtdoende, de vordering van Direct Pay toewijzen op de wijze als in het dictum vermeld. Voorts zullen worden toegewezen de gevorderde buitengerechtelijke kosten, nu zij op de voet van artikel 6:96 lid 2 BW voor vergoeding in aanmerking komen en het gaat om redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Het hof zal [geïntimeerde] als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van beide instanties veroordelen. De kosten voor de procedure in eerste aanleg aan de zijde van Direct Pay zullen worden vastgesteld op € 526,34 voor verschotten en op € 175,- voor salaris gemachtigde (1 punt). De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van Direct Pay zullen worden vastgesteld op € 783,15 voor verschotten en op € 1.264,- voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief (2 punten/tarief I: € 632,-).
De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt het vonnis van 11 maart 2014 van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland en doet opnieuw recht;
veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan Direct Pay van een bedrag van € 3.585,46, vermeerderd met de wettelijke rente over € 3.521,82 vanaf 5 november 2013 tot aan de dag van voldoening;
veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan Direct Pay van een bedrag van € 477,18 aan buitengerechtelijke incassokosten vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
5 november 2013 tot aan de dag van voldoening;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties, tot aan de bestreden uitspraak aan de zijde van Direct Pay wat betreft de eerste aanleg vastgesteld op € 526,34 voor verschotten en op € 175, - voor salaris gemachtigde overeenkomstig het liquidatietarief, en tot aan deze uitspraak wat betreft het hoger beroep vastgesteld op € 783,15 voor verschotten en op € 1.264,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en - voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening,
- € 131,00 voor nasalaris van de advocaat, te vermeerderen met € 68,00 indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak is voldaan én betekening heeft plaatsgevonden;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. I. Tubben, G. van Rijssen en J. Smit en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer in aanwezigheid van de griffier op dinsdag
13 september 2016.