Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder.
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een brief van de raad van 14 juli 2016;
- een journaalbericht van mr. Goudriaan van 21 juli 2016 met bijlagen;
- het verweerschrift van de GI met productie(s).
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Het hof verwijst naar de wetsgeschiedenis, te raadplegen op onder meer:
https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/dossiers/decentralisatie-jeugdhulp. De wetgever beoogt met die wet dat de overheidsbemoeienis niet leidt tot zorgafhankelijkheid maar juist tot versterking van de ‘eigen kracht’ van de jeugdige en diens omgeving, mede omdat daardoor minder een beroep op publieke middelen hoeft te worden gedaan. De wetgever heeft daarmee dus impliciet de voorkeur uitgesproken voor een netwerkplaatsing wanneer de belangen van het kind zich daartegen niet verzetten.
6.De slotsom
7.De beslissing
B.F. Keulen, bijgestaan door mr. A.T. Harkema als griffier, en is op 30 augustus 2016 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.