Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
26 januari 2016
[Z](hierna: belanghebbende),
1.Ontstaan en loop van het geding
[a-straat] 24 te [Z] (hierna: de onroerende zaak) voor het kalenderjaar 2014, naar waardepeildatum 1 januari 2013, vastgesteld op € 332.000.
dezelfde datum, tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
mw. [A] , bijgestaan door taxateur [B] .
2.Feiten
vrijstaande woning met serre, souterrain/woonkelder, aangebouwde garage, berging en carport. De woning is gebouwd in 1990, heeft een inhoud van 802 m3 en is gelegen op een perceel met een oppervlakte van 651 m².
€ 43.560.
3.Geschil
23 april 2015, waarin de waarde is getaxeerd op € 332.000, alsmede op de voor het begassen van de woning uitgebrachte offerte (zie 2.10) en de bijkomende kosten voor het begassen van de woning.
4.Beoordeling van het geschil
7 mei 2014 verkocht voor € 510.000. Met de enkele verwijzing naar deze transacties heeft belanghebbende onvoldoende inzichtelijk gemaakt op welke wijze de verkoopprijzen van deze objecten kunnen worden herleid tot de door hem voorgestane grondwaarde voor de onroerende zaak van € 300 per m2. Bovendien stemt de door belanghebbende voorgestane grondwaarde van € 195.300 niet overeen met de door [D] Makelaars getaxeerde grondwaarde van € 230.000-240.000 (zie 2.4). Verder heeft belanghebbende niet aannemelijk gemaakt dat de woning onbewoonbaar is. Gelet daarop heeft belanghebbende ten onrechte rekening gehouden met de kosten van sloop. Belanghebbende heeft mitsdien niet aannemelijk gemaakt dat de door hem bepleite waarde van € 151.740 de waarde in het economische verkeer vertegenwoordigt.
5.Proceskosten
6.Beslissing
mr. J.J. Westerbaan, in tegenwoordigheid van mr. A. Vellema als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
26 januari 2016.
zes wekenna de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij