Uitspraak
de vader,
[verweerder1]en/of
[verweerder2],
1.[de dochter1] ,
[de dochter1],
2.[de zoon] ,
[de zoon],
3.[de dochter2] ,
[de dochter2].
1.Het geding in eerste aanleg
Het geding in hoger beroep
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondercuratelestelling van [de dochter1]. De vader van [de dochter1] heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, die op 19 november 2015 had besloten [de dochter1] onder curatele te stellen en [verweerder1] en [verweerder2] tot curatoren te benoemen. De vader verzocht het hof om hem te benoemen tot bewindvoerder of curator over de goederen van [de dochter1]. De zonen, [verweerder1] en [verweerder2], hebben het verzoek van de vader bestreden.
Het hof heeft vastgesteld dat [de dochter1] als gevolg van haar geestelijke en lichamelijke toestand niet in staat is haar belangen te behartigen. De vader was van mening dat een onderbewindstelling voldoende zou zijn, maar het hof oordeelde dat de curatele noodzakelijk was voor de bescherming van [de dochter1]. Het hof heeft de argumenten van de vader verworpen en de benoeming van [verweerder1] en [verweerder2] als curatoren bevestigd. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de positieve ontwikkelingen in de zorg voor [de dochter1] sinds haar ondercuratelestelling en de betrokkenheid van de zonen bij haar welzijn.
De beslissing van het hof is gebaseerd op de overweging dat de zonen beter in staat zijn om de zorg voor [de dochter1] te waarborgen dan een professionele curator, gezien hun nauwe band en kennis van haar situatie. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en het verzoek van de vader afgewezen.