Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[verzoeker],
verzoekers in hoger beroep,
de ouders,
de raad,
1.William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
de GI,
2.[de pleegouders] ,
de pleegouders.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het ouderlijk gezag van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De ouders van de kinderen waren gezamenlijk belast met het gezag over [de minderjarige1] en de moeder was alleen belast met het gezag over [de minderjarige2]. De kinderen verblijven sinds respectievelijk april 2014 en februari 2015 in een pleeggezin. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het ouderlijk gezag te beëindigen en de GI tot voogdes te benoemen, omdat de ouders niet in staat zouden zijn om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen te dragen.
De rechtbank heeft het verzoek van de Raad toegewezen, waarop de ouders in hoger beroep zijn gegaan. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de psychische gesteldheid van de ouders en de stabiliteit van de huidige opvoedsituatie van de kinderen in het pleeggezin. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders forse beperkingen hebben, waaronder een reactieve hechtingsstoornis en laagbegaafdheid, en dat de kinderen belang hebben bij continuïteit en stabiliteit in hun opvoeding.
Het hof heeft geoordeeld dat de beëindiging van het ouderlijk gezag in het belang van de kinderen is en dat de ouders niet in staat zijn om een adequate opvoedingssituatie te bieden. De beslissing van de rechtbank is bekrachtigd, en het hof heeft het verzoek van de ouders om een nieuw deskundigenonderzoek afgewezen, omdat dit belastend zou zijn voor de kinderen en geen verandering in de beslissing zou kunnen brengen.