Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker,
[verzoeker],
de GI(gecertificeerde instelling).
de moeder,
de vader,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot gesloten plaatsing van de jeugdige [verzoeker]. De zaak betreft een verzoek van [verzoeker], die in een gesloten jeugdzorginstelling verblijft, om de beschikking van de kinderrechter van 21 juni 2016 te vernietigen. Deze beschikking verleende de gecertificeerde instelling (GI) de machtiging om [verzoeker] in een gesloten accommodatie te plaatsen vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen.
Het hof verwijst naar de eerdere beschikking van de kinderrechter, die op basis van de Jeugdwet (Jw) de GI de machtiging verleende om [verzoeker] op te nemen in een gesloten setting. De ouders van [verzoeker] zijn niet verschenen tijdens de zitting, en de moeder had voorafgaand aan de zitting al aangegeven niet te komen. Het hof heeft de procedure en de feiten in eerste aanleg in overweging genomen, evenals de argumenten van [verzoeker] en de GI.
Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen bij [verzoeker], die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren. De GI heeft aangegeven dat de gesloten plaatsing noodzakelijk is om te voorkomen dat [verzoeker] zich aan de benodigde jeugdhulp onttrekt. Het hof heeft geconcludeerd dat de gronden voor de machtiging tot gesloten plaatsing aanwezig zijn en dat de behandeling binnen de gesloten setting effectief is.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij het ook opmerkt dat de GI zal onderzoeken of [verzoeker] op korte termijn kan worden overgeplaatst naar een lichtere gesloten groep. De beschikking is bij voorraad uitvoerbaar verklaard.