ECLI:NL:GHARL:2016:6920

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 augustus 2016
Publicatiedatum
30 augustus 2016
Zaaknummer
15/00701
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de rechtmatigheid van de aanslag reclamebelasting door de gemeente Hellendoorn

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, die de aanslag in de reclamebelasting van de gemeente Hellendoorn voor het jaar 2014 heeft gehandhaafd. De belanghebbende, die een onderneming heeft gevestigd in de gemeente, heeft een aanslag van € 480 ontvangen. Na het indienen van een bezwaarschrift, dat door de heffingsambtenaar werd afgewezen, heeft belanghebbende beroep aangetekend bij de rechtbank. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende in hoger beroep ging.

De kern van het geschil is of de heffing van reclamebelasting terecht is opgelegd. Belanghebbende stelt dat de verordening die de basis vormt voor de heffing, geen objectieve en redelijke rechtvaardiging biedt voor de beperking van het heffingsgebied. De heffingsambtenaar heeft de opbrengst van de reclamebelasting deels aangewend voor activiteiten die ook ten goede komen aan ondernemers buiten het heffingsgebied, zoals de Markt en de 'Gouden Winkelrand'.

Het hof heeft geoordeeld dat de heffingsambtenaar niet heeft aangetoond dat er een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat voor de beperking van het heffingsgebied. De activiteitenagenda en de begroting die door de heffingsambtenaar zijn overgelegd, zijn incompleet en bieden onvoldoende inzicht in de aanwending van de opbrengst van de reclamebelasting. Het hof heeft daarom de uitspraak van de rechtbank vernietigd, de aanslag reclamebelasting 2014 vernietigd en de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer: 15/00701
uitspraakdatum: 30 augustus 2016
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 16 april 2015, nummer AWB 14/1133, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaarvan de
gemeente Hellendoorn(hierna: de heffingsambtenaar)

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1
Aan belanghebbende is voor het jaar 2014 een aanslag in de reclamebelasting van de gemeente Hellendoorn opgelegd van € 480.
1.2
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.
1.3
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 16 april 2015 ongegrond verklaard.
1.4
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
1.5
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
1.6
Het eerste onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 januari 2016. Daarbij zijn verschenen en gehoord [A] als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede namens de heffingsambtenaar [B] . Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan afschriften aan partijen zijn verzonden op 15 februari 2016.
1.7
Het Hof heeft het onderzoek ter zitting geschorst en het vooronderzoek hervat. In dat kader hebben partijen nadere stukken ingediend.
1.8
Het tweede onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 14 juni 2016 te Arnhem. De in 1.6 genoemde personen zijn aldaar verschenen.
1.9
Met toestemming van partijen is de zaak met rolnummer 15/00702 gelijktijdig ter zitting behandeld. Van het verhandelde ter zitting zijn processen-verbaal opgemaakt die aan deze uitspraak zijn gehecht. Hetgeen ter zitting is opgemerkt wordt geacht op beide zaken betrekking te hebben tenzij anders blijkt.

2.De vaststaande feiten

2.1
Belanghebbende heeft haar [onderneming] gevestigd aan de [a-straat] 246 te [Z] . Op dit adres was op 1 januari 2014 een openbare aankondiging aangebracht die zichtbaar was vanaf de openbare weg.
2.2
Het adres [a-straat] 246 behoort tot het gebied als bedoeld in artikel 2 van de Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2014 (hierna: de Verordening), zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 5 november 2013. De Verordening is gepubliceerd in Gemeenteblad 2013, nr. 3482, van 29 november 2013.
2.3
Ingevolge artikel 1, aanhef en onder d, van de Verordening wordt onder “openbare aankondiging” verstaan elke tot het publiek gerichte mededeling waarmee beoogd wordt reclame te maken dan wel aandacht te trekken voor een product, een dienst of een bedrijf. Ingevolge artikel 2 van de Verordening wordt onder de naam reclamebelasting een directe belasting geheven voor een openbare aankondiging die op 1 januari van het belastingjaar zichtbaar is vanaf de openbare weg.
2.4
De heffing van reclamebelasting is beperkt tot het gebied, zoals dit op de bij de Verordening behorende kaart is gearceerd en nader is beschreven. Dit gebied beslaat een gedeelte van het centrum van Nijverdal, alsmede enkele aanloopgebieden. De Markt en het gedeelte van het centrum dat wordt aangeduid als de “Gouden Winkelrand” behoren niet tot het gebied waarbinnen reclamebelasting wordt geheven. Het pand van belanghebbende ligt aan de uiterste rand van een dergelijk aanloopgebied.
2.5
Ingevolge artikel 6 van de Verordening wordt de reclamebelasting geheven naar een vast bedrag van € 480 voor één openbare aankondiging, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.
2.6
In het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 30 oktober 2012
aan de raad tot invoering van de reclamebelasting is onder meer het volgende opgenomen:

Samenvatting:
De verbetering van het verblijfs- en ondernemingsklimaat in het centrum van Nijverdal vraagt om een gezamenlijke aanpak van de daar gevestigde ondernemers. Om tot uitvoering van marketing- en promotieactiviteiten te komen dient een financieringsinstrument te worden gevonden waaraan door alle ondernemers wordt bijgedragen en waarmee het free-riden tot het verleden gaat behoren. Het middel reclamebelasting biedt in deze situatie uitkomst. Gebleken is dat de noodzaak voor een gezamenlijk aanpak en een gezamenlijk financiering breed wordt onderschreven en dat voor de invoering van reclamebelasting draagvlak bestaat.
(...)
Doelstelling:
Met een gezamenlijk te beheren ondernemersfonds, dat wordt gevoed met de opbrengsten uit de reclamebetasting, ondernemers in Nijverdal-Centrum in staat stellen de marketing en promotie van het winkelgebied vorm te geven en daarmee bij te dragen aan een versterking van het verblijfs- en ondernemingsklimaat.”
2.7
Het hierboven bedoelde ondernemersfonds is de Stichting Promotie Nijverdal (hierna: SPN). De heffingsambtenaar heeft (een deel van) een door SPN opgestelde Activiteiten agenda centrum Nijverdal 2014 overgelegd. Deze activiteitenagenda vermeldt, voor zover van belang, het volgende:
“datum activiteit organisatie begroting/werkelijk
1 maart vaste lasten € 2.000
8 maart verkiezingsmarkt gemeente
15 maart modeshow op SPN, Diny en Ricco
€ 3.096
Nijverdal
22 maart herdenking Gemeente
bombardement
€ 44.904
1 april vaste lasten € 2.000
19 april Springkussenfestijn
26 april Koningsdag SEN
€ 200
€ 41.800
1 mei vaste lasten € 2.000
4 mei Dodenherdenking SEN
5 mei Bevrijdingsdag SEN
10 mei proef en beleef de lente Karin Martijn Gerben € 1.000
18 mei Brocante markt SEN
24 mei Shanty koren festival Shanty, Janneke € 1.500
& Cultuur en Sport Meijer, Co
markt, Dag van de bouw
30 mei Nacht van Nijverdal SPN, SEN Ricco
€ 4.500
en Alfred
€ 31.500
1 juni vaste lasten € 2.000
9 juni Straat theater Festival Alby € 3.500
winkels geopend!
13 juni WK Scherm Budde € 250
14 juni Scoren met de
Gouden Winkelrand
18 juni WK Scherm Budde € 250
19 juni Finish avond 4 daagse Joyce en Karin
23 juni WK Scherm Budde
€ 250
28 juni Kinderrommelmarkt Maarten Heerdink
€ 24.750
1 juli vaste lasten € 2.000
31 juli Springkussenfestijn SPN
€ 2.000
€ 18.200
1 augustus vaste lasten € 2.000
7 augustus Springkussenfestijn € 800
14 augustus Springkussenfestijn € 800
en Balansverkoop
23 augustus
€ 800
€ 13.000
1 september vaste lasten € 2.000
6 september Strongman Run SPN € 2.500
activiteiten plus
koopzaterdagavond
7 september Strongman Run SPN
door centrum plus
horeca activiteiten
11 september Bruisend Nijverdal
& Brocante markt
12 september Bruisend Nijverdal
& Brocante markt
13 september Bruisend Nijverdal € 200
& Brocante markt
plus zaterdag avond?
14 september Bruisend Nijverdal
& Brocante markt
15 september datum Kunstplein Alby
op de 13 de?
20 september Modeshow en Rally Diny en modewinkels
€ 3.000
€ 3.400
1 oktober vaste lasten € 2.000
4 oktober Dierendag Thijs en Janny € 1.000
18 oktober Diepe Hel Holter- SPN
€ 500
bergloop finish centrum
& koopzaterdagavond?
€ -2.400
1 november vaste lasten
15 november Intocht Sinterklaas Sinterklaas commissie
€ 3.000
€ -7.900
1 december vaste lasten € 2.000
5 december Sinterklaas Janny en Joyce € 800
6 december extra advertenties € 1.200
decembermaand
10-31 dec. IJsbaan SPN
€ 5.000
€-16.900”
2.8
Verder heeft de heffingsambtenaar het Financieel overzicht 2014 Stichting Promotie Nijverdal van 19 oktober 2015 overgelegd. In dit financieel overzicht staat, voor zover van belang, het volgende:

1. Balans per 31 december 2014
Activa: Passiva:
€ € € €
Kapitaal stichting 17.453
Vorderingen: Kortlopende schulden:
Sponsoring etc. ijsbaan 4.390 Organisatie kosten 3.000
Kaartverkoop ijsbaan 7.647 Te verrekenen
Omzetbelasting
10.299subsidie gemeente 1.920
22.336 Kosten ijsbaan 14.300
Liquide middelen: Diversen
134
Rabobank
20.745 25.628
TOTAAL
43.081 43.081

2.Exploitatieoverzicht 2014

Baten: € €
Subsidie Gemeente (reclame belasting) 52.600
Exploitatie ijsbaan *)
7.826
60.426
Lasten:
Organisatie kosten 12.000
Activiteiten:
Modeshows 4.628
Campagne “Op naar Nijverdal” 5.863
Diverse activiteiten 10.102
Shantyfestival 1.500
Onderzoek winkelbestand 1.900
Sinterklaas en Kerst 9.549
Diverse kosten
2.762
48.304
Exploitatie overschot
12.122
*) IJsbaan:
Kosten ijsbaan (excl. OB) 55.459
Sponsoring 35.100
Kaartverkoop 27.545
Horeca exploitatie
640
63.285
Per saldo baten
7.826”
2.9
Bij brief van 17 februari 2016 stelt het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hellendoorn de subsidie 2014 voor SPN vast. In deze brief is het volgende vermeld:
“Met onze brief van 11 april 2014 (14UIT04640) hebben wij aan uw Stichting voor het jaar 2014 een subsidie verleend voor een bedrag á € 59.520. Op basis van de door u voor het jaar 2014 ingediende financiële verantwoording, het ingediende activiteitenverslag en de werkelijke opbrengst reclamebelasting 2014, stellen wij de subsidie vast op een bedrag van € 51.160.-- Dit bedrag is als volgt berekend:
Werkelijke opbrengst reclamebelasting 2014 57.600,00
Uitvoeringskosten - 5.000,00
Te veel in 2013 uitgekeerd - 1.440,00
= = = = =
Totaal subsidiebedrag 51.160,00
Wij hebben u voor het jaar 2014 een bedrag van € 53.080,-- aan voorschotten betaald. Nu de subsidie is vastgesteld op € 51.160 is een bedrag van € 1.920,-- te veel betaald. Dit bedrag zal conform de eerdere afspraken worden verrekend bij de subsidievaststelling 2015.”

3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1
In geschil is of de aanslag reclamebelasting 2014 terecht aan belanghebbende is opgelegd.
3.2
Belanghebbende stelt in hoger beroep dat de Verordening te haren aanzien verbindende kracht ontbeert, aangezien voor de beperking van het heffingsgebied geen objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat. Meer in het bijzonder stelt belanghebbende onder andere dat onvoldoende inzicht bestaat in de aanwending van de opbrengst van de reclamebelasting, dat de opbrengst gedeeltelijk toevloeit aan individuele belastingplichtigen, dat het gebied waar belanghebbende is gevestigd geen baat heeft bij de activiteiten gefinancierd met de opbrengst van de reclamebelasting en dat ondernemingen in het gebied van de Markt en de “Gouden Winkelrand” daarentegen daar wel baat bij hebben, zodat deze ondernemers ten onrechte zijn uitgezonderd van heffing.
3.3
Beide partijen hebben voor hun standpunt voorts aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
3.4
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en die van de heffingsambtenaar, en van de aanslag.
3.5
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4.Beoordeling van het geschil

4.1
Op grond van artikel 227 van de Gemeentewet kan ter zake van openbare aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg een reclamebelasting worden geheven.
4.2
Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 11 november 2011, nr. 10/04446, ECLLNL:HR:2011:BR4564, heeft de Rechtbank terecht voorop gesteld dat de reclamebelasting in artikel 227 van de Gemeentewet is voorzien als een algemene belasting, hetgeen meebrengt dat een gemeente vrij is in de besteding van de opbrengst van die belasting. Het karakter van een algemene belasting staat er niet aan in de weg dat een gemeente de heffing van deze belasting beperkt tot een gedeelte van haar grondgebied, mits voor die beperking een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat (vgl. HR 21 juni 2000, nr. 33 816, ECLI:NL:HR:2000:AA6253). Bij het bestaan van een dergelijke rechtvaardiging is de beperking niet in strijd met enig algemeen rechtsbeginsel; de gemeentelijke wetgever overschrijdt daarmee ook niet de grenzen van de regelgevende bevoegdheid die hem in artikel 227 van de Gemeentewet is toegekend.
4.3
Indien een gemeente besluit de opbrengst van een reclamebelasting te besteden op een wijze als hiervoor bedoeld, en zij het object van de heffing heeft beperkt tot openbare aankondigingen in het desbetreffende gedeelte van haar grondgebied, is sprake van de eerder bedoelde objectieve en redelijke rechtvaardiging voor die beperking, indien die gemeente in redelijkheid heeft mogen uitgaan van de veronderstelling dat op deze wijze degenen die profijt kunnen hebben van de opbrengst van de belasting in de heffing worden betrokken.
4.4
Belanghebbende heeft gemotiveerd bestreden dat sprake is van een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor het beperken van het heffingsgebied. Naar het oordeel van het Hof heeft de heffingsambtenaar, op wie te dezen de bewijslast rust, tegenover de gemotiveerde betwisting door belanghebbende geen feiten en omstandigheden aannemelijk gemaakt die de conclusie rechtvaardigen dat voor het beperken van het heffingsgebied een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat.
4.5
Zo ontbreekt een begroting op basis waarvan de Verordening en de tarieven voor de reclamebelasting binnen die Verordening zijn vastgesteld. Voor zover ervan moet worden uitgegaan dat de begroting wordt gevormd door de door SPN opgestelde Activiteiten agenda centrum Nijverdal 2014, overweegt het Hof het volgende. De activiteitenagenda is incompleet; de maanden januari en februari ontbreken. Verder ontbreken bepaalde bedragen in de begroting of zijn deze onleesbaar gemaakt, zodat de optellingen niet kloppen of in ieder geval niet kunnen worden gecontroleerd. Bepaalde activiteiten ontbreken of zijn onleesbaar gemaakt. Zo ontbreekt de naam van de activiteit op 23 augustus, waarvoor wel een bedrag op de begroting is opgenomen. Belanghebbende heeft onweersproken en met stukken onderbouwd gesteld dat dit bedrag moet zijn aangewend voor het Tattoofest dat op die datum werd gehouden op een industrieterrein, gelegen ver buiten het heffingsgebied. Het Hof merkt daarbij op dat door de heffingsambtenaar, voor de ontbrekende onderdelen in de activiteitenagenda, expliciet niet een beroep is gedaan op artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht. Ten slotte is in de begroting elke maand, met uitzondering van de maand november, een bedrag van € 2.000 aan vaste lasten opgenomen, zonder dat enig inzicht wordt gegeven in de aard van deze naar verhouding aanzienlijke vaste lasten. De activiteitenagenda 2014 kan naar ’s Hofs oordeel niet worden aangemerkt als een deugdelijke begroting, die mede de basis kan vormen voor het aannemen van de Verordening en de tarieven binnen die Verordening.
4.6
De eindafrekening, het Financieel overzicht 2014 van de SPN, die de basis vormde voor het toekennen van de definitieve subsidie aan de SPN per 17 februari 2016, biedt naar het oordeel van het Hof onvoldoende inzicht in de aanwending van de subsidie. Enige aansluiting tussen de begroting en de eindafrekening ontbreekt. Van het bedrag van € 48.304 dat (buiten kosten en baten die verband houden met de exploitatie van de ijsbaan om) is aangewend, wordt meer dan de helft, te weten een bedrag van € 24.864 onderbouwd met algemene aanduidingen als “Organisatie kosten” (€ 12.000), “Diverse activiteiten” (€ 10.102) en “Diverse kosten” (€ 2.762). Gesteld noch aannemelijk is geworden of, en zo ja, in hoeverre de belastingplichtigen voor de reclamebelasting profijt hebben van het “Onderzoek winkelbestand” of de campagne “Op naar Nijverdal” en in hoeverre dit profijt niet eveneens in betekenisvolle mate toevloeit aan andere ondernemers, gevestigd buiten het belastinggebied, bijvoorbeeld op de Markt of in het gebied van de “Gouden Winkelrand”. Hetzelfde heeft te gelden voor de posten “Modeshows”, “Shantyfestival” en “Sinterklaas en Kerst”.
4.7
Belanghebbende heeft verder onweersproken gesteld dat de opbrengst van de reclamebelasting voor een gedeelte via de SPN toevloeit aan individuele belastingplichtigen, met name (de uitbater van) [C] . Belanghebbende heeft daarbij gewezen op de bijdrage van SPN voor het plaatsen van TV-schermen in [C] tijdens het WK voetbal op 13, 18 en 23 juni. Verder heeft belanghebbende onweersproken gesteld dat de horeca exploitatie rond de ijsbaan (een activiteit georganiseerd door SPN) in handen is gegeven van [C] , zodat deze belastingplichtige ook op deze wijze onevenredig voordeel geniet van de activiteiten die SPN organiseert.
4.8
Gelet op het bovenstaande heeft de heffingsambtenaar niet aannemelijk gemaakt dat een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat voor de beperking van de heffing van de reclamebelasting tot openbare aankondigingen in een beperkt gedeelte van het grondgebied van de gemeente Hellendoorn. De aanslag reclamebelasting kan daarom niet in stand blijven. Hetgeen belanghebbende verder heeft aangevoerd behoeft geen nadere behandeling.
slotsom
Het hoger beroep is gegrond.

5.Kosten

Het Hof stelt de kosten die de belanghebbenden in verband met de behandeling van het (hoger) beroep heeft moeten maken overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op 4,5 (proceshandelingen) maal € 496 maal 1 (gewicht van de zaak), ofwel € 2.232.

6.Beslissing

Het Hof:
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de aanslag reclamebelasting 2014;
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 2.232;
- gelast dat de heffingsambtenaar aan belanghebbende het betaalde griffierecht vergoedt, te weten € 45 in verband met het beroep bij de Rechtbank en € 123 in verband met het hoger beroep bij het Hof
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A.V. Boxem, voorzitter, mr. J.P.M. Kooijmans en mr. P. van der Wal in tegenwoordigheid van mr. N.G.U. Wasch als griffier.
De beslissing is op in het openbaar uitgesproken.
De griffier, De voorzitter,
(N.G.U. Wasch) (R.A.V. Boxem)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op: 30 augustus 2016
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij:
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),
Postbus 20303,
2500 EH Den Haag.
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.