Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de alimentatieverplichting van de man aan de vrouw. De vrouw had verzocht om verlenging van de alimentatieverplichting tot september 2020, terwijl de man verweer voerde en de rechtbank Noord-Nederland in eerste aanleg het verzoek had afgewezen. De alimentatieverplichting was oorspronkelijk vastgesteld op basis van de echtscheiding in 2003 en eindigde automatisch na twaalf jaar, op 31 maart 2015. De vrouw stelde dat er sprake was van uitzonderlijke omstandigheden die een verlenging rechtvaardigden, maar het hof oordeelde dat zij onvoldoende bewijs had geleverd om deze uitzonderlijke situatie aan te tonen. Het hof verwees naar de wettelijke bepalingen in het Burgerlijk Wetboek, die stellen dat de alimentatieverplichting na twaalf jaar eindigt, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. Het hof concludeerde dat de vrouw niet had aangetoond dat de beëindiging van de alimentatie een ingrijpende terugval in haar inkomen zou betekenen, en bekrachtigde de eerdere beschikking van de rechtbank. De proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd, aangezien beide partijen gewezen echtgenoten zijn.