Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2], die onder toezicht zijn gesteld van de gecertificeerde instelling (GI). De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft het gezag over de kinderen en is bijgestaan door haar advocaat, mr. S.M. Carabain-Klomp. De GI, vertegenwoordigd door mevrouw [B], heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken van de moeder. De kinderen zijn geboren uit de relatie tussen de moeder en de heer [C]. De ondertoezichtstelling van de kinderen is eerder verlengd en de machtiging tot uithuisplaatsing is verleend vanwege ernstige bedreigingen in hun ontwikkeling. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen in hun thuissituatie veel onrust en onveiligheid hebben ervaren, wat heeft geleid tot ernstige gedragsproblemen en hechtingsstoornissen. Ondanks de positieve ontwikkelingen van de moeder, zoals het afronden van ambulante hulpverlening en het volgen van een opleiding, heeft het hof geoordeeld dat het belang van de kinderen voorop staat. De huidige stabiele situatie in het pleeggezin is cruciaal voor hun verdere ontwikkeling. Het hof heeft daarom de bestreden beschikking van de kinderrechter bekrachtigd en het verzoek van de moeder om de kinderen in een andere instelling te plaatsen afgewezen.