Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de beëindiging van het gezag van de moeder over haar drie minderjarige kinderen. De moeder was eerder strafrechtelijk veroordeeld voor het onttrekken van een van de kinderen aan het gezag van de vader. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder niet als belanghebbende kan worden aangemerkt in de ondertoezichtstelling van de kinderen, omdat haar gezag was geschorst. De rechtsmacht van de Nederlandse rechter werd bevestigd op basis van de Verordening Brussel II-bis, waarbij werd vastgesteld dat de gewone verblijfplaats van de kinderen in Nederland was, ondanks dat een van de kinderen tijdelijk in Nigeria verbleef. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarin het gezag van de moeder over de kinderen werd beëindigd en de vader met het gezag werd belast. De moeder's verzoek om gezamenlijk gezag over twee van de kinderen werd afgewezen. De beslissing benadrukt de belangen van de kinderen en de noodzaak van continuïteit in hun opvoeding.