ECLI:NL:GHARL:2016:6663

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 april 2016
Publicatiedatum
18 augustus 2016
Zaaknummer
TBS P16/0028
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep terbeschikkingstelling en niet-ontvankelijkheid in hoger beroep

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een terbeschikkinggestelde, die zich niet richt tegen de verlenging van de terbeschikkingstelling, maar tegen de wijze waarop de behandeling wordt uitgevoerd. De terbeschikkinggestelde heeft verzocht om de rapportages van de zesjaarsdeskundigen uit het dossier te verwijderen, omdat deze ondeugdelijk zouden zijn opgemaakt. Het hof oordeelt dat het niet aan hen is om de inhoud van de behandeling van de terbeschikkinggestelde te beoordelen, noch om rapportages uit het dossier te verwijderen. Het hof stelt vast dat het hoger beroep zich niet richt tegen de beslissing van de rechtbank, waardoor het belang om tot beoordeling van die beslissing over te gaan ontbreekt. Het hof verklaart de terbeschikkinggestelde niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep, verwijzend naar eerdere jurisprudentie van het gerechtshof Arnhem.

Uitspraak

TBS P16/0028
Beslissing d.d. 14 april 2016
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1969] ,
verblijvende in [kliniek] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 28 december 2015, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 11 januari 2016;
- de aanvullende informatie van de [kliniek] van 1 maart 2016, met als bijlage de wettelijke aantekeningen van 11 oktober 2014 tot en met 1 februari 2016.
Het hof heeft ter zitting van 31 maart 2016 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. N.M. van Wersch, advocaat te Amsterdam, en de advocaat-generaal mr. E.C.A.M. Langenhorst.

Overwegingen

De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof ten aanzien van de verlengingstermijn. De raadsman heeft het hof verzocht expliciet een overweging op te nemen waarin wordt aangegeven dat er stappen moeten worden gezet naar onbegeleid verlof. Voorts heeft de raadsman verzocht om de rapportages van de zesjaarsdeskundigen [deskundige 1] en [deskundige 2] uit het dossier te verwijderen, nu deze rapportages ondeugdelijk zijn opgemaakt.
Het openbaar ministerie heeft onder verwijzing naar de uitspraak van het gerechtshof Arnhem van 14 december 2007, ECLI:NL:GHARN:2007:BC0612, geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de terbeschikkinggestelde in het hoger beroep.
De terbeschikkinggestelde heeft geen bezwaar tegen verlenging van de maatregel, maar het hoger beroep richt zich met name op de wijze waarop de behandeling wordt uitgevoerd.
In beginsel staat aan het hof de (inhoud van de) behandeling van de terbeschikkinggestelde niet ter beoordeling.
Het hof stelt vast dat het hoger beroep van de terbeschikkinggestelde zich niet richt tegen de verlenging van de terbeschikkingstelling. In het kader van de verlengingsprocedure heeft de wetgever aan het hof niet de bevoegdheid toegekend om adviezen te geven aangaande de inhoud van de behandeling van de terbeschikkinggestelde. Daarbij is van belang dat de verpleging van de terbeschikkinggestelde geschiedt van overheidswege en in het bijzonder krachtens aanwijzing van de Minister van Veiligheid en Justitie (artikelen 37b, 37c en 37d van het Wetboek van Strafrecht). De invulling van de behandeling is een taak die berust bij de behandelende kliniek en de daar werkzame deskundigen. Andere instanties, zoals de beklagcommissie en de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming, zijn door de wetgever belast met de toetsing van de wijze waarop aan de tenuitvoerlegging van de maatregel vervolgens inhoud wordt gegeven. In beginsel staat aan het hof aldus de (inhoud van de) behandeling van de terbeschikkinggestelde niet ter beoordeling. Ook het (doen) verwijderen van rapportages uit het dossier is geen bevoegdheid van het hof.
Nu het beroep zich niet richt tegen de beslissing van de rechtbank, ontbreekt het belang om tot beoordeling van die beslissing over te gaan. Het hof zal daarom beslissen als na te melden.

Beslissing

Het hof:
Verklaartde terbeschikkinggestelde niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 28 december 2015.
Aldus gedaan door
mr. E.A.K.G. Ruys als voorzitter,
mr. A.B.A.P.M. Ficq en mr. M. Keppels als raadsheren,
en drs. R. Vecht-van den Bergh en drs. R. Poll als raden,
in tegenwoordigheid van mr. C.M.M. van der Waerden als griffier,
en op 14 april 2016 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.