In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 6 augustus 2015. De rechtbank had de bezwaren van belanghebbende tegen navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) niet-ontvankelijk verklaard. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een navorderingsaanslag voor het jaar 2010, waarbij een belastbaar inkomen van € 24.315 was vastgesteld, en tegen een aanslag voor het jaar 2011 met een belastbaar inkomen van € 59.862. De Inspecteur van de Belastingdienst had de bezwaren afgewezen, en belanghebbende stelde dat de te late indiening van de bezwaarschriften niet aan haar kon worden verweten, maar aan haar adviseur. Het Hof oordeelt dat de bezwaren terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard, omdat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en draagt de Inspecteur op om alsnog uitspraak te doen op het bezwaar van belanghebbende tegen de afwijzing van het verzoek om ambtshalve vermindering voor de jaren 2010 en 2011.