Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
toev. hof) resterende netto-saldo van de verkoopopbrengst’. Partijen zijn er destijds kennelijk vanuit gegaan dat sprake zou zijn van overwaarde. Nu dat niet het geval was/is, kan de vrouw zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet zich erop beroepen dat partijen zijn overeengekomen dat het pand alleen mag worden verkocht indien een batig saldo resteert. Daarbij is het hof met de rechtbank van oordeel dat van de man niet kan worden gevergd te wachten totdat een positieve verkoopopbrengst kan worden gerealiseerd, zeker nu de woning van partijen al vanaf 2007 te koop is aangeboden en het – mede gelet op de taxatie van de deskundige – niet realistisch is te verwachten dat de woning alsnog binnen een redelijke termijn voor een bedrag van minimaal € 1.222.000,- zal kunnen worden verkocht.