Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van de zorgregeling en kinderalimentatie na de echtscheiding van partijen. De vrouw, verzoekster in het principaal hoger beroep, heeft verzocht om een wijziging van de zorgregeling voor hun minderjarige kind, geboren in 2006, en om een bijdrage in de kinderalimentatie. De man, verweerder in het principaal hoger beroep, heeft zich verzet tegen deze verzoeken en heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft vastgesteld dat partijen in 2006 zijn gehuwd en dat de echtscheiding op 10 september 2012 is uitgesproken. In het ouderschapsplan dat destijds is opgesteld, is co-ouderschap overeengekomen, waarbij het kind in beginsel van donderdag tot en met maandagochtend bij de vader verblijft. De vrouw heeft echter verzocht om de zorgregeling te wijzigen, zodat het kind ook in de weekenden bij haar kan verblijven. Het hof heeft geoordeeld dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden, zoals de gewijzigde werktijden van de vrouw en haar nieuwe woonsituatie, die een wijziging van de zorgregeling rechtvaardigen.
Het hof heeft de zorgregeling aangepast, zodat het kind in de even weken bij de vrouw verblijft en in de oneven weken bij de man, met specifieke afspraken voor vakanties en feestdagen. Daarnaast heeft het hof de verzoeken van de vrouw met betrekking tot de kinderalimentatie beoordeeld. Het hof heeft geoordeeld dat er relevante wijzigingen van omstandigheden zijn die een herbeoordeling van de kinderalimentatie rechtvaardigen, maar heeft de bestreden beschikking van de rechtbank voor het overige bekrachtigd. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.