Uitspraak
1.[appellante 1] ,
[appellante 2] ,
[appellante 1]
: [appellante 2],
: [appellanten]
de Gemeente,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
8 april 2014.
dat (…) uw gerechtshof (…) uitvoerbaar bij voorraad:
3.De feiten
23 februari 2005 is vermeld:
moeder mij niet langer vertrouwd en niet professioneel acht".
14 jaar was geworden - voortgezet onderwijs te volgen. [appellante 1] heeft [appellante 2] in het voorjaar van 2008 aangemeld als leerling van de openbare
Burgemeester Walda Scholengemeenschap (hierna: de BWS) te [woonplaats] . De BWS biedt onderwijs vanaf het niveau Leerwegondersteunend onderwijs (LWOO), VMBO tot en met VWO. Het is de enige school voor voortgezet onderwijs op Ameland.
[appellante 2] is 14 jaar en heeft slechts zeer beperkt de basisschool bezocht. In de afgelopen jaren heeft de moeder van [appellante 2] met wisselend succes mensen ingehuurd die [appellante 2] thuis zouden kunnen lesgeven. Een gedegen en toetsbaar plan van aanpak daarvoor is niet ontwikkeld.
Op 12-12-2008 zijn er zorgen gemeld over uw dochter [appellante 2] (…)
31 juli 2009 als volgt bericht:
Wij hebben elkaar, in aanwezigheid van de heer [B] , gesproken op 24 juni jongstleden. Het onderwerp waarover ik u sprak was de vraag of er een voedingsbodem is op Ameland voor “mijn zaadje”: individuele oplossingen voor kinderen die nu naar de vaste wal naar school gaan. Dit als gevolg van het verzoek van het ministerie van onderwijs aan het bureau onderwijsconsulenten.
Naar aanleiding van de ACTB-uitspraak hebben wij destijds de hulp van de heer [X] aangeboden om in een OC+ traject de mogelijkheden van nabij onderwijs voor kinderen met een bijzondere onderwijsvraag voor het eiland nader te verkennen. Daarop is richting de heer [X] negatief gereageerd door het gemeentebestuur/openbaar schoolbestuur. Wij ontvingen de formele reactie van de burgemeester die ik aan u ter kennisname heb doorgestuurd. In deze brief doet de gemeente de mededeling dat zij geen gebruik wensen te maken van deze diensten. Een verkenning heeft in mijn ogen pas zin als het Amelandse scholenveld voldoende meewerkt. Nu deze cruciale speler aangeeft dat zij dat niet doen, is er voor ons geen werkbare basis om een dergelijke verkenning uit te voeren. De Onderwijsconsulenten zijn en blijven overigens bereid om een verkenning te helpen uitvoeren indien alle betrokken partijen inclusief de gemeente Ameland daaraan hun medewerking willen geven.”
4.6 Op grond van de inhoud van de vorenstaande adviezen, heeft het schoolbestuur in de aard en zwaarte van de handicap van [appellante 2] bezwaren van pedagogisch-didactische aard kunnen aannemen die in de weg staan aan haar toelating. [appellante 1] heeft het tegendeel niet aannemelijk gemaakt. (…).
4.De vordering en beoordeling in eerste aanleg
5.De beoordeling in hoger beroep
eerste griefis gericht tegen de feitenvaststelling. Het hof heeft de feiten opnieuw vastgesteld, waarbij in het bijzonder de feiten zijn aangevuld met betrekking tot de contacten die met de onderwijsconsulent(en) zijn geweest en zoals die uit de overgelegde stukken blijken. Hierdoor hebben [appellanten] geen belang meer bij de handeling van deze grief.
grieven II t/m Vzijn gericht tegen passages uit de rechtsoverwegingen 4.7 t/m 4.9 en de conclusie in rechtsoverweging 4.6 van het bestreden eindvonnis. Het hof zal deze grieven gezamenlijk behandelen. Voor de beoordeling van de grieven stelt het hof het navolgende (onder 5.5 t/m 5.10) voorop.
Als de school zelf geen passend onderwijs kan bieden, heeft de school de verantwoordelijkheid om een zo goed mogelijke plek op een andere school aan te bieden. Ouders hoeven op deze manier niet zelf alle scholen af om een plek voor hun kind te vinden.”