ECLI:NL:GHARL:2016:5704

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 juli 2016
Publicatiedatum
13 juli 2016
Zaaknummer
21-004569-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake bewezenverklaring van mishandeling en bedreiging in een relatiecontext

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 juli 2016 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte is beschuldigd van meerdere feiten, waaronder mishandeling en bedreiging van zijn vriendinnen. Het hof heeft in dit tussenarrest een beslissing genomen over de bewezenverklaring van de aan de verdachte tenlastegelegde feiten, wat essentieel is voor het bepalen van de strafmaat. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling en bedreiging, maar heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten, zoals wederrechtelijke vrijheidsberoving en verkrachting. De zaak is behandeld op basis van getuigenverklaringen en bewijsstukken, waarbij het hof de verklaringen van de slachtoffers en de verdediging heeft gewogen. Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte niet volledig toerekeningsvatbaar is, gezien de psychische problematiek die is vastgesteld. De beslissing om de zaak te heropenen en verder onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden van terbeschikkingstelling met voorwaarden is genomen, waarbij de nadruk ligt op de verslavingsproblematiek van de verdachte. Het hof heeft de reclassering opdracht gegeven om een rapport op te stellen over de verdachte en de mogelijkheden voor behandeling.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004569-15
Uitspraak d.d.: 14 juli 2016
TEGENSPRAAK
Promis

Tussenarrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 5 augustus 2015 met parketnummer 05-800024-15 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1980] ,
thans verblijvende in het [detentieadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 21 januari 2016 en 30 juni 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die na voorlezing aan het hof is overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. M.K. Rack, naar voren is gebracht.

Tussenarrest

Tijdens de beraadslaging in raadkamer is gebleken dat het hof onvoldoende voorgelicht is over de mogelijkheden tot oplegging van een passende sanctie op de hierna weergegeven bewezenverklaring van de aan verdachte tenlastegelegde feiten. Oplegging van een straf en/of maatregel zal zoveel mogelijk maatwerk moeten zijn om, met het oog op alle in aanmerking te nemen belangen, optimaal te kunnen zijn.
Ofschoon minder gebruikelijk zal het hof in dit tussenarrest een beslissing geven over de bewezenverklaring van de aan verdachte tenlastegelegde feiten. Dat is immers essentieel voor het bepalen van de (hoogte van de) straf- en maatregel(soort), waarnaar op basis van dit tussenarrest onderzoek zal moeten worden gedaan.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en kwalificatie komt. Het hof zal daarom opnieuw recht doen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1:
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2013 tot 5 mei 2013 te [plaats 1] en/of te [plaats 2] in de gemeente [gemeente] , zijn levensgezel/vriendin, althans een persoon, te weten [vriendin 1] , heeft mishandeld, door haar meermalen althans eenmaal op/tegen haar hoofd en/of lichaam te stompen en/of te slaan en/of door meermalen althans eenmaal haar keel dicht te knijpen waardoor zij buiten bewustzijn is geraakt;
2:
hij in of omstreeks de maand april 2013 te [plaats 1] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [vriendin 1] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- een harde vuistslag tegen haar kaak en/of gezicht heeft gegeven en/of vervolgens haar met kracht een kopstoot in haar gezicht heeft gegeven en/of
- meermalen, althans eenmaal, haar keel heeft dichtgeknepen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3:
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2013 tot en met 5 mei 2013 te [plaats 1] meermalen, althans eenmaal, [vriendin 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [vriendin 1] dreigend de woorden toegevoegd:
- " Indien je de politie belt dan ga ik je neersteken voordat de politie er is" en/of:
- " Ik ga je vermoorden en je laatste uur is geslagen" en/of:
- " Ik ga je vastbinden en je lichaamsdelen afzagen zodat je niet te snel doodgaat" en/of:
- " Ik ga je huid er eerst van afraspen en ik ga lichaamsdelen in vuilniszakken stoppen en in het bos begraven",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4:
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2013 tot 5 mei 2013 te [plaats 1] opzettelijk [vriendin 1] (enkele weken, althans enkele dagen, althans enkele uren) wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door met dat opzet die [vriendin 1] in haar eigen woning (aan de [adres] ) op te sluiten en/of te beletten haar woning te verlaten;
5:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2014 tot 17 juni 2014 te [plaats 3] in de gemeente [gemeente] , althans in Nederland, (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [vriendin 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, te weten het met zijn, verdachtes, penis penetreren van de vagina en/of de anus van die [vriendin 2] , welk geweld of andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld of andere feitelijkheid hierin heeft/hebben bestaan dat verdachte (telkens) opzettelijk die [vriendin 2] heeft mishandeld en/of heeft bedreigd en/of tegen haar heeft gezegd dat hij haar zou verlaten en/of (telkens) een dusdanig (voortdurende) bedreigende en/of intimiderende situatie heeft gecreëerd dat die [vriendin 2] zich niet (meer) kon en/of durfde te verzetten;
6:
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 17 juni 2014 te [plaats 2] en/of [plaats 3] in de gemeente [gemeente] , zijn levensgezel/vriendin, althans een persoon, te weten [vriendin 2] , heeft mishandeld door:
- deze aan haar haren van een scooter te trekken/gooien/duwen en/of vervolgens terwijl die [vriendin 2] op de grond lag tegen haar lichaam te schoppen en/of te slaan en/of
- met een pen in haar bovenbeen te steken en/of te prikken en/of met kracht tegen haar voet en/of been te trappen en/of te schoppen en/of
- tegen haar oog en/of in haar gezicht te stompen en/of te slaan en/of tegen haar lichaam te stompen en/of te trappen en/of
- die [vriendin 2] met kracht bij haar keel te grijpen en vervolgens die keel kortstondig dicht te knijpen waardoor zij buiten bewustzijn is geraakt;
7:
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot 17 juni 2014 te [plaats 2] en/of [plaats 3] in de gemeente [gemeente] , (telkens) [vriendin 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [vriendin 2] dreigend de woorden toegevoegd:
- " Ik ga je vermoorden in de polder en niemand zal je vinden" en/of:
- " Ik heb een pistool en ga er voor zorgen dat je vermoord gaat worden" en/of:
- " Ik ga je ouders verkrachten en vermoorden" en/of
(op 17 juni 2014) met een beitel en/of schroevendraaier in zijn, verdachtes hand achter die [vriendin 2] aangerend en daarbij geroepen dat zij eraan zou gaan,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak ter zake van het onder 4 tenlastegelegde

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 4 tenlastegelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving van [vriendin 1] .
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van dit feit bepleit. Daartoe hebben hij en verdachte - kort gezegd - aangevoerd dat verdachte in de tenlastegelegde periode regelmatig afspraken heeft gehad met zijn reclasseringsambtenaar, dat hij daarnaast verschillende keren van huis was om te sporten bij sportschool [naam] en dat hij, buiten de seksuele contacten met [vriendin 1] , bijna nooit in haar woning was. Gelet daarop is het onwaarschijnlijk dat [vriendin 1] in de tenlastegelegde periode op geen enkel moment in de gelegenheid is geweest om te ontsnappen aan de situatie die volgens haar als gijzeling werd ervaren, aldus de raadsman.
Oordeel van het hof
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt ter toelichting op dat oordeel het volgende.
[vriendin 1] heeft - kort gezegd - verklaard dat zij zich in haar eigen woning gegijzeld voelde door verdachte. Hij zou haar telefoon hebben vernield zodat zij geen contact met de buitenwereld kon opnemen. Voorts zou verdachte haar auto hebben verkocht zodat zij niet kon vluchten. Als verdachte even de deur uit was, was aangeefster bang dat hij haar ergens opwachtte. Vanwege deze angst durfde zij haar woning ook niet te verlaten als verdachte zich niet in haar onmiddellijke nabijheid bevond. Als verdachte wél in haar woning was, durfde zij niet te vluchten omdat zij bang was dat verdachte dan haar honden wat zou aandoen.
Verdachte heeft ontkend dat hij [vriendin 1] op enig moment in de tenlastegelegde periode van haar vrijheid heeft beroofd of beroofd gehouden.
Uit het door de raadsman in het geding gebrachte e-mailbericht van sportschool [naam] van 15 juni 2016 blijkt dat verdachte in de tenlastegelegde periode zeven keer bij deze sportschool heeft gesport.
Het hof wil wel aannemen dat [vriendin 1] zich, gedurende de periode dat zij met verdachte een relatie had, op bepaalde momenten in overdrachtelijke zin gegijzeld heeft gevoeld.
Gelet op de bedoeling van de wetgever en het door de van toepassing zijnde wetsbepaling (artikel 282 van het Wetboek van Strafrecht) beschermde belang, alsook het ontbreken van concreet bewijs ter ondersteuning van de door aangeefster afgelegde verklaring, komt het hof echter niet tot een bewezenverklaring van de wederrechtelijke vrijheidsberoving zoals onder 4 tenlastegelegd.
Daarbij neemt het hof in aanmerking dat onduidelijk is waarom aangeefster niet op enig moment in de tenlastegelegde periode uit haar woning is kunnen vertrekken. Angst dat haar honden iets zou worden aangedaan is naar het oordeel van het hof onvoldoende grond om te kunnen aannemen dat aangeefster daardoor, in de extreme omstandigheden die zij in haar aangifte schetst, haar woning niet zou hebben kunnen verlaten.
Hetzelfde geldt voor de veronderstelling van aangeefster dat verdachte haar nabij haar woning zou hebben kunnen opwachten. Van de tenlastegelegde opsluiting door verdachte van aangeefster in haar woning is niet gebleken, nog daargelaten dat aannemelijk is dat zij haar op de begane grond gelegen woning in geval van nood via het raam had kunnen verlaten.
Voor zover de steller van de tenlastelegging het oog zou hebben gehad op kort(er) durende vrijheidsberoving is het hof van oordeel dat verdachte ook dat stellig heeft ontkend en er in de algemeen geformuleerde tenlastelegging niet is gespecificeerd op welke situatie het tenlastegelegde betrekking heeft.
Het hof zal verdachte van dit feit vrijspreken.

Vrijspraak ter zake van het onder 5 tenlastegelegde

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 5 tenlastegelegde verkrachtingen van [vriendin 2] . Uit de bewijsmiddelen blijkt volgens de advocaat-generaal dat verdachte [vriendin 2] telkens willens en wetens heeft verkracht.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van dit feit, nu verdachte niet kon weten dat [vriendin 2] zich gedwongen voelde om geslachtsgemeenschap met hem te hebben.
Oordeel van het hof
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 5 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt daarover dat [vriendin 2] bij de raadsheer-commissaris heeft verklaard dat zij nooit letterlijk “nee” tegen verdachte heeft gezegd op het moment dat hij geslachtsgemeenschap met haar wilde hebben. Omdat zij niet durfde te weigeren, liet zij het gebeuren, stelt zij.
Verdachte heeft het feit steeds stellig ontkend. Hij heeft verklaard dat hij zeker vaak seks met [vriendin 2] heeft gehad, maar dat dat nooit als verkrachting aangemerkt kon worden.
Gelet op de omstandigheid dat [vriendin 2] naar eigen zeggen nooit ondubbelzinnig aan verdachte heeft gezegd of anderszins expliciet aan hem heeft laten weten dat zij geen geslachtsgemeenschap met hem wilde hebben, is het hof van oordeel dat niet vaststaat dat verdachte heeft begrepen of heeft moeten begrijpen dat de in de tenlastelegging bedoelde seksuele handelingen tegen de wil van [vriendin 2] zouden hebben plaatsgevonden.
Voor zover deze handelingen tegen haar wil hebben plaatsgevonden, overweegt het hof dat uit de stukken en het onderzoek ter zitting onvoldoende duidelijk is geworden dat dit voor verdachte ook kenbaar is geweest.
Het hof zal verdachte derhalve vrijspreken van de onder 5 tenlastegelegde verkrachtingen.
Overweging met betrekking tot het bewijs ter zake van het onder 1 tenlastegelegde
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 tenlastegelegde mishandelingen van [vriendin 1] .
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 tenlastegelegde nu de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen, in het bijzonder de aangifte en de processen-verbaal van de verhoren van aangeefster en getuigen bij de raadsheer-commissaris, onvoldoende zijn gespecificeerd en concreet gemaakt om één of meer van de tenlastegelegde mishandelingen te kunnen bewijzen.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt in het bijzonder als volgt.
[vriendin 1] heeft verklaard dat zij in de tenlastegelegde periode door verdachte is gestompt op haar bovenarm. Toen hij na dit voorval de deur uit ging, belde zij haar beste vriendin (het hof begrijpt: [betrokkene] ). [vriendin 1] vertelde haar dat zij door verdachte was geslagen. Vervolgens ging zij naar deze [betrokkene] toe en daarna vertrok zij naar haar vader in Duitsland.
[betrokkene] heeft bevestigd dat [vriendin 1] haar heeft gebeld nadat verdachte [vriendin 1] plotseling een vuistslag op haar arm had gegeven. [betrokkene] heeft voorts in overeenstemming met de door [vriendin 1] afgelegde verklaring - zoals hiervoor weergegeven - verklaard dat zij een keer met al haar spullen bij haar is geweest en dat [vriendin 1] daarna naar haar vader vertrok.
Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof van 30 juni 2016 verklaard dat het klopt dat [vriendin 1] in de tenlastegelegde periode een tijdje bij haar vader in Duitsland heeft verbleven.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 tenlastegelegde.
Overweging met betrekking tot het bewijs ter zake van het onder 2 tenlastegelegde
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 2 tenlastegelegde poging tot zware mishandeling van [vriendin 1] .
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het tweede gedachtestreepje van het onder 2 tenlastegelegde. Ter zake van het eerste gedachtestreepje (het geven van een kopstoot) heeft de raadsman zich namens verdachte gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Oordeel van het hof
[vriendin 1] heeft verklaard dat verdachte haar met kracht een kopstoot in haar gezicht heeft gegeven. Zij heeft ook verklaard dat zij van het letsel foto’s heeft gemaakt.
Verdachte heeft dit feit ter terechtzitting van het hof bekend.
In het dossier bevinden zich foto’s waarop verwondingen in het gezicht van aangeefster te zien zijn.
Het hof is van oordeel dat het geven van een kopstoot in het gezicht kan worden gekwalificeerd als een poging tot zware mishandeling. Met de raadsman acht het hof niet bewezen dat verdachte de keel van [vriendin 1] heeft dicht geknepen (het tweede gedachtestreepje).
Het hof zal daarom bewezen verklaren dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 tenlastegelegde voor zover het betreft het geven van een kopstoot.
Overweging met betrekking tot het bewijs ter zake van het onder 3 tenlastegelegde
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 3 tenlastegelegde bedreigingen van [vriendin 1] .
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ter zake van bewezenverklaring van dit feit namens verdachte gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Oordeel van het hof
[vriendin 1] heeft verklaard dat verdachte de onder 3 tenlastegelegde bedreigingen naar haar heeft geuit.
Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof van 21 januari 2016 verklaard dat hij met een dronken kop best wel eens wat tegen [vriendin 1] kan hebben gezegd.
Het hof overweegt dat de door [vriendin 1] afgelegde verklaring - voor zover deze betrekking heeft op de precieze door verdachte gebezigde bewoordingen - niet wordt ondersteund door enig ander bewijsmiddel. Gelet op de hiervoor weergegeven door verdachte ter terechtzitting van het hof afgelegde verklaring ziet het hof echter geen reden om aan de op dit punt door [vriendin 1] afgelegde verklaring te twijfelen. Het hof zal aldus bewezen verklaren dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 3 tenlastegelegde.
Overweging met betrekking tot het bewijs ter zake van het onder 6 tenlastegelegde
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 6 tenlastegelegde mishandelingen van [vriendin 2] .
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het tweede, derde en vierde gedachtestreepje van het onder 6 tenlastegelegde, nu de door [vriendin 2] over deze onderdelen van de tenlastelegging afgelegde verklaring onvoldoende wordt ondersteund door ander bewijsmateriaal. Ter zake van het eerste gedachtestreepje heeft de raadsman zich namens verdachte gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het verweer strekkende tot gedeeltelijke vrijspraak van het onder 6 tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt hierover het volgende.
[vriendin 2] heeft verklaard dat verdachte haar in de tenlastegelegde periode op verschillende momenten heeft mishandeld. Zij heeft - kort gezegd - het volgende verklaard. Verdachte heeft haar bij [getuige 1] en [getuige 2] thuis de eerste knal gegeven. Op een ander moment heeft hij verschillende keren met zijn vuist op haar arm geslagen. De volgende dag zag zij dat haar hele bovenarm blauw/zwart was.
Zij heeft voorts verklaard dat [getuige 1] de blauwe plekken op haar bovenarm heeft gezien. Verdachte heeft [vriendin 2] ook gestompt in haar maag en op haar ribben en voorts trapte hij haar wel eens. Tijdens een ruzie heeft verdachte een pen in haar bovenbeen gestoken. Daar heeft zij een klein litteken aan overgehouden. Dit litteken is ook waargenomen door de verhorende verbalisanten.
[getuige 1] en [getuige 2] hebben verklaard dat zij hebben gezien dat verdachte [vriendin 2] een keer sloeg toen zij bij hen thuis op de bank zaten. [getuige 1] heeft bovendien verklaard dat zij blauwe plekken heeft waargenomen op [vriendin 2] ’s armen toen zij erbij was dat [vriendin 2] een jurkje paste in een paskamer. Volgens [getuige 1] waren [vriendin 2] ’s armen bont en blauw.
Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof op 30 juni 2016 verklaard dat hij [vriendin 2] een keer op haar bovenarm heeft geslagen toen hij met haar op de bank zat bij [getuige 1] en [getuige 2] thuis. Volgens verdachte sloeg hij [vriendin 2] echter in het kader van een stoeipartij en was er geen sprake van mishandeling. Ter terechtzitting van het hof van 21 januari 2016 heeft verdachte over deze klap verklaard dat hij [vriendin 2] tegen haar arm sloeg en dat deze klap harder ging dan de bedoeling was. De klap was bedoeld voor de lol maar het deed [vriendin 2] verschrikkelijk pijn, aldus verdachte.
Gelet op voornoemde verklaringen is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich verschillende keren schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van [vriendin 2] . Het hof zal het tweede en derde gedachtestreepje van het onder 6 tenlastegelegde (gedeeltelijk) bewezen verklaren.
Ten aanzien van het tweede gedachtestreepje wordt de door [vriendin 2] afgelegde verklaring ondersteund door de waarneming van de verhorende verbalisanten zoals hierboven is weergegeven. De door [vriendin 2] afgelegde verklaring wordt ten aanzien van het derde gedachtestreepje ondersteund door de door [getuige 1] en [getuige 2] afgelegde verklaringen.
Daarbij komt dat verdachte ook zelf heeft verklaard dat hij [vriendin 2] - zij het in het kader van een stoeipartij - op haar arm heeft geslagen en dat deze klap haar verschrikkelijk pijn deed.
Het hof zal verdachte vrijspreken van het eerste en vierde gedachtestreepje van het onder 6 tenlastegelegde nu de door [vriendin 2] over dit incident - dat zich zou hebben afgespeeld op Koningsdag 2014 - afgelegde verklaring onvoldoende wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen.
Overweging met betrekking tot het bewijs ter zake van het onder 7 tenlastegelegde
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 7 tenlastegelegde bedreigingen van [vriendin 2] .
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het onder 7 tenlastegelegde voor zover de tenlastelegging ziet op het incident dat zich op 17 juni 2014 heeft afgespeeld. Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Oordeel van het hof
[vriendin 2] heeft aangifte gedaan van bedreiging.
Verdachte heeft bekend dat hij [vriendin 2] verbaal heeft bedreigd.
De eerste twee gedachtestreepjes van het onder 7 tenlastegelegde staan niet ter discussie, nu de raadsman zich ten aanzien van deze onderdelen van de tenlastelegging namens verdachte heeft gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Ten aanzien van het derde gedachtestreepje, inhoudende de bedreiging: “Ik ga je ouders verkrachten en vermoorden”, heeft de raadsman evenmin verweer gevoerd. Desalniettemin zal het hof verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken, nu die bedreiging niet tegen [vriendin 2] is gericht maar tegen haar ouders. Derhalve is geen sprake van bedreiging met een misdrijf gericht tegen het leven van [vriendin 2] .
Het hof is net als de raadsman van oordeel dat verdachte vrijgesproken moet worden van het onder 7 tenlastegelegde voor zover de tenlastelegging betrekking heeft op het incident dat zich op 17 juni 2014 heeft afgespeeld. Daartoe overweegt het hof dat er zich op die dag wel het een en ander tussen verdachte en aangeefster heeft voorgedaan, maar dat alleen uit de door [vriendin 2] afgelegde verklaring blijkt dat verdachte die dag met een beitel of een schroevendraaier achter haar aan heeft gezeten. Steunbewijs daarvoor is in de stukken niet te vinden.
Verdachte heeft steeds ontkend dat hij op 17 juni 2014 met één van deze voorwerpen achter [vriendin 2] is aangerend. Volgens hem had hij die dag wel een woordenwisseling met [vriendin 2] en vluchtte zij uiteindelijk uit de woning van haar ouders, maar dat was omdat hij op een boze manier “godver” tegen haar zei en dat vergezeld deed gaan van een fysieke beweging in haar richting, waarvan hij zag dat ze erg schrok.
Uit de door [vriendin 2] over dit incident afgelegde verklaring blijkt dat zij de woning van haar ouders heeft verlaten omdat zij door verdachte werd bedreigd en dat zij vervolgens in paniek naar een buurvrouw is gerend. Deze buurvrouw, getuige [getuige 3] , heeft bevestigd dat [vriendin 2] in paniek bij haar voor de deur stond.
Het hof acht, mede gelet op voornoemde verklaringen, wel aannemelijk dat verdachte [vriendin 2] op 17 juni 2014 heeft bedreigd, maar niet dat dit met de in de tenlastelegging genoemde voorwerpen - een beitel of een schroevendraaier - is gebeurd. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het laatste onderdeel van het onder 7 tenlastegelegde.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 6 en 7 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1:
hij
op verschillende tijdstippenin
of omstreeksde periode van 1 april 2013 tot 5 mei 2013 te [plaats 1]
en/of te [plaats 2] in de gemeente [gemeente] ,zijn
levensgezel/vriendin
, althans een persoon, te weten[vriendin 1] , heeft mishandeld, door haar
meermalen althans eenmaal op/tegen haar hoofd en/of lichaamte stompen
en/of te slaan en/of door meermalen althans eenmaal haar keel dicht te knijpen waardoor zij buiten bewustzijn is geraakt;
2:
hij in
of omstreeksde maand april 2013 te [plaats 1] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan
een persoon genaamd[vriendin 1] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- een harde vuistslag tegen haar kaak en/of gezicht heeft gegeven en/of vervolgenshaar met kracht een kopstoot in haar gezicht heeft gegeven
en/of
- meermalen, althans eenmaal, haar keel heeft dichtgeknepenterwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3:
hij
op verschillende tijdstippenin
of omstreeksde periode van 1 april 2013 tot en met 5 mei 2013 te [plaats 1]
meermalen, althans eenmaal,[vriendin 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling,immers heeft verdachte
(telkens)opzettelijk voornoemde [vriendin 1] dreigend de woorden toegevoegd:
- " Indien je de politie belt dan ga ik je neersteken voordat de politie er is" en/of:
- " Ik ga je vermoorden en je laatste uur is geslagen" en/of:
- " Ik ga je vastbinden en je lichaamsdelen afzagen zodat je niet te snel doodgaat" en/of:
- " Ik ga je huid er eerst van afraspen en ik ga lichaamsdelen in vuilniszakken stoppen en in het bos begraven",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
6:
hij
op verschillende tijdstippenin
of omstreeksde periode van 1 januari 2014 tot en met 17 juni 2014 te [plaats 2] en/of [plaats 3] in de gemeente [gemeente] , zijn
levensgezel/vriendin
, althans een persoon, te weten[vriendin 2] , heeft mishandeld door:
- deze aan haar haren van een scooter te trekken/gooien/duwen en/of vervolgens terwijl die [vriendin 2] op de grond lag tegen haar lichaam te schoppen en/of te slaan en/of
- met een pen in haar bovenbeen
te steken en/ofte prikken en/of met kracht tegen haar voet en/of been te trappen en/of te schoppen en/of
-
tegen haar oog en/of in haar gezicht te stompen en/of te slaan en/oftegen haar lichaam te stompen en/of te trappen
en/of
- die [vriendin 2] met kracht bij haar keel te grijpen en vervolgens die keel kortstondig dicht te knijpen waardoor zij buiten bewustzijn is geraakt;
7:
hij
op verschillende tijdstippenin
of omstreeksde periode van 1 januari 2014 tot 17 juni 2014 te [plaats 2] en/of [plaats 3] in de gemeente [gemeente] ,
(telkens
)[vriendin 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [vriendin 2] dreigend de woorden toegevoegd:
- " Ik ga je vermoorden in de polder en niemand zal je vinden" en
/of:
- " Ik heb een pistool en ga er voor zorgen dat je vermoord gaat worden"
en/of:
- "Ik ga je ouders verkrachten en vermoorden" en/of
(op 17 juni 2014) met een beitel en/of schroevendraaier in zijn, verdachtes hand achter die [vriendin 2] aangerend en daarbij geroepen dat zij eraan zou gaan,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
mishandeling, begaan tegen zijn vriendin.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
poging tot zware mishandeling.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
de voortgezette handeling van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het onder 6 bewezen verklaarde levert op:
mishandeling, begaan tegen zijn vriendin, meermalen gepleegd.
Het onder 7 bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Over verdachte is een zogenaamde triple rapportage opgemaakt door psychiater [psychiater] , psycholoog [psycholoog] en milieuonderzoeker [naam] , gedateerd 10 juni 2016.
Psychiater [psychiater] komt in deze Pro Justitia rapportage tot de volgende diagnose.
Betrokkene heeft zich ontwikkeld tot een man bij wie sprake is van een combinatie van persoonlijkheidsproblematiek en verslaving. De aard van de persoonlijkheidsstoornis is vooral antisociaal en narcistisch. Er is sprake van een hoge mate van psychopathie. Er zijn geen harde aanwijzingen voor specifieke seksuele problematiek. Omdat betrokkene ten gevolge van zijn persoonlijkheidsstoornis slechts in beperkte mate in staat is om zijn gedrag te sturen, wordt geadviseerd om hem het tenlastegelegde niet volledig toe te rekenen.
Psycholoog [psycholoog] komt met betrekking tot de diagnose en (zij het op iets andere wijze ook over) de toerekenbaarheid tot een soortgelijke conclusie.
Mede op basis van de Pro Justitia rapportage is het hof van oordeel dat de tenlastegelegde feiten niet volledig aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Psychiater [psychiater] heeft in zijn rapport voorts het volgende vermeld:
“Als de verkrachting niet bewezen wordt geacht, gaat het om een behandeling van agressie en verslaving. Dan zou wellicht kunnen worden volstaan met een relatief korte klinische behandeling, gevolgd door een langdurig ambulant traject in het kader van tbs met voorwaarden.”
Zoals blijkt uit het hiervoor over de bewezenverklaring overwogene komt het hof tot vrijspraak van de seksuele delicten. Dat brengt mee dat de hiervoor door psychiater [psychiater] gesuggereerde behandeloptie dient te worden onderzocht.
Het hof acht het goed mogelijk dat de problematiek van verdachte van zodanige aard is dat een klinische opname noodzakelijk is.
Verdachte heeft ter zitting van het hof van 21 januari 2016 verklaard dat hij, indien uit onderzoek zou blijken dat hij een of meer stoornissen heeft, zeker bereid is om daarvoor behandeling te ondergaan. Hij acht het noodzakelijk dat hij hulp krijgt voor zijn verslavings- en agressieproblemen.
Mede op basis van de hiervoor geciteerde overweging van psychiater [psychiater] acht het hof het wenselijk en noodzakelijk dat onderzoek wordt gedaan naar de mogelijkheid van het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Daartoe acht het hof het wenselijk dat door de reclassering omtrent verdachte een maatregelrapport wordt opgemaakt.
In de visie van het hof dient in elk geval onderzocht te worden in welke (soort) kliniek voornoemde maatregel het best ten uitvoer zou kunnen worden gelegd, waarbij in het bijzonder aandacht moet worden besteed aan de verslavingen (alcohol en drugs) van verdachte.

BESLISSING

Het hof:
Heropent het onderzoek.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 6 en 7 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Geeft opdracht aan de advocaat-generaalom de reclassering een maatregelrapport omtrent verdachte te laten opmaken waarin de mogelijkheden van de oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden worden onderzocht, waarbij in het bijzonder aandacht moet worden besteed aan de vraag in welke (soort) kliniek voornoemde maatregel ten uitvoer kan worden gelegd (zo mogelijk in de vorm van een klinische opname) in aanmerking genomen de verslavingsproblemen (alcohol en drugs) van verdachte.
Geeft opdracht aan de advocaat-generaalom de reclasseringsrapporteur die voornoemd rapport zal opmaken, als getuige-deskundige op te roepen tegen de nog nader te bepalen terechtzitting.
Schorst het onderzoek ter terechtzitting voor
onbepaalde tijd, welke schorsing in verband met de klemmende reden dat het zittingsrooster van het hof een eerdere voortzetting niet toelaat, langer is dan één maand doch niet langer dan drie maanden.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting, waarbij de zittingssamenstelling in ieder geval zal bestaan uit de mrs. M.L.H.E. Roessingh-Bakels en R.H. Koning als raadsheren en mr. R. Jansen als griffier.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman, aan de benadeelde partijen en hun advocate mr. C.W. Langereis.
Bepaalt dat voor de volgende behandeling van de zaak
een hele middaguitgetrokken dient te worden.
Aldus gewezen door
mr. H.G.W. Stikkelbroeck, voorzitter,
mr. M.L.H.E. Roessingh-Bakels en mr. R.H. Koning, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. Jansen, griffier,
en op 14 juli 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. R.H. Koning is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 14 juli 2016.
Tegenwoordig:
mr. H.G.W. Stikkelbroeck, voorzitter,
mr. J. van Spanje, advocaat-generaal,
mr. R. Jansen, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het tussenarrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.