Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in het principaal en het incidenteel hoger beroep
3.De vaststaande feiten
Noord-Nederland, locatie Assen, - voor zover hier van belang - het wijzigingsverzoek van de vrouw gedeeltelijk toegewezen en de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] met ingang van 22 juli 2014 bepaald op € 192,-- per kind per maand en met ingang van 1 januari 2015 op € 169,-- per kind per maand.
4.De omvang van het geschil
5.De ingangsdatum van de eventueel te wijzigen bijdrage
De vrouw verzet zich tegen een (latere) wijziging per 27 mei 2015.
6.De behoefte van [de minderjarige1] en [de minderjarige2]
1 januari 2015 € 513,74 per kind per maand.
7.Het aandeel van partijen in de behoefte van [de minderjarige1] en [de minderjarige2]
€ 1.648,65 en met ingang van 1 augustus 2014 € 1.560,78 per maand, exclusief 8% vakantietoeslag. In verband met de ingangsdatum zal het hof uitgaan van een uitkering op jaarbasis van € 20.217,-- (afgerond), zijnde € 1.560,-- x 12 = € 18.720,-- en 8% daarover = afgerond € 1.497,--.
€ 488,53 per maand.
€ 5.063,--, zijnde gemiddeld € 422,-- per maand.
is om in de volledige behoefte van de kinderen te voorzien, zal de man (een deel van) de zorgkorting niet kunnen verzilveren. Overeenkomstig de aanbevelingen van de Expertgroep wordt het zorgtekort voor de helft toegerekend aan beide ouders.
€ 169,-- per kind per maand oftewel in totaal € 338,-- per maand. Het hof zal de kinderalimentatie in die perioden op een lager bedrag vaststellen, te weten tot 1 januari 2015 in totaal € 228,-- per maand, met ingang van 1 januari 2015 op € 182,-- per maand en met ingang van 1 april 2015 op € 232,--. Dat brengt mee dat als de man de kinderalimentatie uit de bestreden beschikking heeft voldaan, hij in de periode vanaf 22 juli 2014 teveel heeft betaald. Een deel van het tekort in de resterende behoefte van de kinderen is al in de bijdrage van de man verwerkt doordat hij de zorgkorting niet geheel heeft kunnen verzilveren. Er resteert evenwel nog het deel van de vrouw in het tekort, te weten in 2014 € 138,50 per maand en in 2015 € 103,-- per maand. Voor zover de door de man betaalde bijdrage mede verbruikt is voor die tekorten behoeft de vrouw die niet terug te betalen. Dat brengt mee dat voor zover de man in de periode vanaf 22 juli 2014 niet meer dan (€ 228,-- + € 138,50)
€ 366,50 per maand heeft betaald aan kinderalimentatie de vrouw die niet behoeft terug
te betalen. Voor zover de man meer heeft betaald, dus meer dan op grond van de resterende behoefte van de kinderen nodig is geweest, dient de vrouw die bedragen aan de man terug
te betalen. Datzelfde geldt voor zover de man in de periode vanaf 1 januari 2015 meer dan
(€ 182,-- + € 103,--) € 285,-- per maand en vanaf 1 april 2015 tot heden (€ 232,-- + € 103,--)
€ 335,-- per maand heeft betaald aan kinderalimentatie.
8.Slotsom
9.De beslissing
€ 366,50 per maand, in de periode van 1 januari 2015 tot 1 april 2015 meer dan € 285,-- per maand en in de periode van 1 april 2015 tot heden meer dan € 335,-- per maand heeft betaald aan kinderalimentatie, de vrouw het meerdere dient terug te betalen;