In deze zaak gaat het om het hoger beroep van Stichting [X] tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de waarde van een onroerende zaak, een voormalig klooster dat is verbouwd tot hospice, is vastgesteld. De heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen had de waarde van het pand vastgesteld op € 960.000, met een bijbehorende onroerendezaakbelasting van € 3.971,52 voor het jaar 2013. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, waarna de belanghebbende in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 15 juni 2016 in Arnhem zijn de standpunten van beide partijen besproken. De belanghebbende betoogde dat het pand in hoofdzaak dient tot woning, terwijl de heffingsambtenaar stelde dat het verblijf van de gasten in het hospice niet als wonen kan worden aangemerkt. Het hof oordeelde dat de onroerende zaak terecht als niet-woning is aangemerkt, en dat de waarde niet te hoog is vastgesteld. Het hof volgde de heffingsambtenaar in zijn standpunt dat de wet en de gemeentelijke belastingverordening geen ruimte bieden voor een lagere waardering of aanslag. Het hoger beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard.