– verklaart het hoger beroep ongegrond,
– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank voor zover deze ziet op de vermindering van de aanslagen en navorderingsaanslagen,
– vermindert de navorderingsaanslag IB/PVV 2007 tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 121.396, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 54.600 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 79.056,
– vermindert de navorderingsaanslag IB/PVV 2008 tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 35.108, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 54.600 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 76.005,
– vermindert de navorderingsaanslag IB/PVV 2009 tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 48.996, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 54.600 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 81.439,
– vermindert de aanslag IB/PVV 2010 tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 47.996, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 54.600 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 67.153,
– vermindert de aanslag IB/PVV 2011 tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 46.221, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 54.600 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 59.168 en
– vermindert de aanslag ZVW 2011 tot een aanslag berekend naar een bijdrage-inkomen van € 13.500.