Uitspraak
Unigarant,
[geïntimeerde],
niet verschenen.
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de verstekverlening ten aanzien van [geïntimeerde] ,
3.De vaststaande feiten
4.De procedure in eerste aanleg
€ 15.752,65, te vermeerderen met (buitengerechtelijke) kosten. Aan deze vordering heeft hij ten grondslag gelegd dat [B] als gevolg van het ongeval arbeidsongeschikt is geworden en dat hij het loon van [B] gedurende de periode van arbeidsongeschiktheid heeft doorbetaald. Unigarant is op grond van artikel 6:107a lid 2 BW gehouden hem het loon te betalen dat hij aan [B] heeft moeten betalen gedurende de periode dat zij arbeidsongeschikt was, aldus [geïntimeerde] .
a. Zijn de klachten die [B] na de aanrijding en in het jaar 2011 blijkens het procesdossier heeft ervaren, buiten de tijdelijke klachten ten gevolge van de geconstateerde kneuzing van het hoofd, als een gevolg van de aanrijding van 16 december 2010 en als oorzaak van de arbeidsongeschiktheid van [B] te beschouwen?
b. Waren de klachten die [B] in voornoemde periode heeft ervaren aanwezig, reëel, niet ingebeeld, niet voorgewend en niet overdreven?
c. Spelen andere factoren dan het ongeval, waaronder pre-existente klachten, ook of uitsluitend een rol bij de klachten die [B] over voornoemde periode heeft ervaren en tot haar arbeidsongeschiktheid hebben geleid?
d. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de zaak?
8 april 2014 verzocht zijn onderzoek te baseren op de (in die brief gespecificeerde) processtukken.
Inleiding.
€ 15.752,65, te vermeerderen met proceskosten.
5.De grieven
grief Ikomt Unigarant onder meer op tegen de overweging van de kantonrechter dat geen van de partijen de bevindingen van de deskundige hebben bestreden en dat niet in geschil is dat het rapport voldoet aan de eisen die daaraan mogen worden gesteld. Unigarant wijst erop dat zij, ten onrechte, niet in de gelegenheid is gesteld op het rapport te reageren.
Het hof wijst erop dat in het tussenvonnis van 21 januari 2014, waarbij de deskundige is benoemd, ook was bepaald dat de zaak na het uitbrengen van het deskundigenbericht op de rol zou worden geplaatst voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [geïntimeerde] . De zaak is vervolgens ook naar de rol verwezen voor conclusie deskundigenbericht aan de zijde van [geïntimeerde] , maar ten onrechte niet verwezen naar de rol voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van Unigarant toen [geïntimeerde] geen conclusie nam. Dat [geïntimeerde] , om hem moverende redenen, ervan heeft afgezien een conclusie te nemen, betekent niet dat aan Unigarant niet de (uit artikel 6 EVRM voortvloeiende) mogelijkheid kon worden ontnomen (wel) te reageren op het deskundigenbericht.
grief II(en het restant van - de toelichting op - grief I) komt Unigarant op tegen het oordeel van de kantonrechter dat causaal verband kan worden aangenomen tussen het ongeval en de arbeidsongeschiktheid van [B] .
Ten slotte heeft de deskundige zich, blijkt uit het rapport, strikt beperkt tot zijn eigen vakgebied, dat van de neurologie, en heeft hij zich niet inhoudelijk uitgelaten over klachten buiten zijn vakgebied, in het bijzonder niet over de psychische klachten van [B] .
In het licht van het bovenstaande is niet verwonderlijk dat de deskundige, die zich klaarblijkelijk bewust was van de hem opgelegde beperkingen, geen stellige uitspraken heeft gedaan. De deskundige heeft slechts zijn indruk gegeven. Dat het ook niet meer dan een indruk was, heeft hij bij "ad 1" van zijn brief bij het rapport benadrukt.