Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan de
gemeente Súdwest-Fryslân(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van drs. [X] [Z] tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die op 23 juni 2015 het beroep van belanghebbende tegen een aanslag in de forensenbelasting over het jaar 2013 ongegrond verklaarde. De heffingsambtenaar van de gemeente Súdwest-Fryslân had aan belanghebbende een aanslag opgelegd van € 632,54. Belanghebbende, eigenaar van een gemeubileerde recreatiewoning, betwistte de aanslag en stelde dat de Verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting in strijd was met de wet en de beginselen van behoorlijk bestuur, met name het gelijkheidsbeginsel en détournement de pouvoir. Het Hof oordeelde dat de aanslag niet in strijd was met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De heffingsambtenaar had de aanslag terecht opgelegd op basis van de Verordening, die was vastgesteld na de gemeentelijke herindeling. Het Hof bevestigde dat de gemeente een grote mate van autonomie heeft bij het vaststellen van de belastingheffing en dat de verhoging van de forensenbelasting niet onredelijk of willekeurig was. Het hoger beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.