Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
handelend onder de naam Groene Dagen de Nederlandse Jagers Manifestatie,
1.Het geding in eerste aanleg
19 augustus 2015 dat de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel (team kanton- en handelsrecht, zittingsplaats Almelo) tussen [geïntimeerde] als eiser en [appellante] als gedaagde heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
- de memorie van antwoord.
3.3. De vaststaande feiten
De Groene Dagen” (hierna de beurs) georganiseerd. De beurs wordt jaarlijks in juni georganiseerd. Oorspronkelijk had de beurs enkel betrekking op de jacht, maar de laatste jaren ook op de bos- en tuinbouw.
Groene Dagen De Nederlandse Manifestatie” (hierna: de eenmanszaak) van [geïntimeerde] . De enige activiteit die vanuit de eenmanszaak wordt uitgevoerd is het organiseren van de jaarlijkse beurs.
- onder meer - het volgende opgenomen.
(…) Waar u niet veel van merkt maar wat wel belangrijk is om te melden!
Het was even rustig na afloop van Groene Dagen bij Landgoed Middachten in De Steeg. Wij hopen dat u met ons terugkijkt op een geslaagd evenement! Nu op naar volgend jaar.
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
29 november 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE4553). Het hof zal zich eerst een voorlopig oordeel vormen van de feiten en vervolgens beoordelen of gelet op de belangen van partijen de gevraagde voorlopige voorziening moet worden gegeven. Het hof zal bij deze belangenafweging in elk geval het voorlopige karakter van zijn oordeel, de (beweerde) spoedeisendheid, de ingrijpendheid of onomkeerbaarheid van de voorziening en de voor- en nadelen van het uitblijven daarvan in aanmerking nemen.
- zakelijk weergegeven - stelling dat de handelwijze van [appellante] hem belet in juni 2016 de beurs, waarmee [geïntimeerde] in zijn levensonderhoud voorziet, te organiseren.
Stoer Groen Projecten” laten registreren. Onweersproken is dat [appellante] heeft getracht onmiddellijk na de beurs van 2015 op haar eigen naam voor juni 2016 de beurslocatie van [geïntimeerde] te reserveren. Op 24 juni 2015 heeft [appellante] alle contacten uit haar zakelijke e-mailaccount bij [geïntimeerde] geëxporteerd naar haar eigen g-mailaccount. Vervolgens heeft zij zakelijke contacten van [geïntimeerde] actief benaderd door (in ieder geval) een deel van de standhouders die op de beurs van [geïntimeerde] aanwezig waren aan te schrijven en berichten te plaatsen op het Facebook-account waarlangs de communicatie over de beurs van [geïntimeerde] verliep. Als motto heeft [appellante] dezelfde zinsnede gehanteerd als [geïntimeerde] deed. Ook de inhoud van de berichtgeving van [appellante] wijst erop dat dat zij de organisatie van de beurs één-op-één wenst voort te zetten. In de hiervoor onder 3.10 vermelde brief aan de standhouders en op het in 3.12 vermelde Facebook-account zijn de volgende passages te lezen: “
Waar u niet veel merkt maar wat wel belangrijk is om te melden”, “
huidige kwaliteit te handhaven en verder uit te kunnen bouwen”, “
vanaf nu bent u van harte welkom”, “
voor u verandert er weinig”, “
de vertrouwde gezichten”, “
veel items blijven bestaan”, “
We blijven een groene beurs met de nadruk op ‘stoer’”, “
Wij hopen dat u met ons terugkijkt op een geslaagd evenement! Nu op naar volgend jaar” en “
Achter de schermen gebeurt van alles en wordt hard gewerkt om u ook volgend jaar uit te kunnen nodigen voor een smaak- en spraakmakend groen evenement”.
klanten en leveranciers van de eenmanszaak “Groene Dagen De Nederlandse Manifestatie”, waarop het verbod betrekking heeft, zich binnen die straal bevinden.
dat het prettig zou zijn, wanneer ter zitting door de gemachtigde van [geïntimeerde] zou worden verklaard, dat [appellante] recht heeft op vergoeding van een schadevergoeding (…)” geen duidelijke vordering besloten. Op grond van artikel 353 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) is het niet mogelijk om in hoger beroep voor het eerst een eis in reconventie in te stellen. Voor zover [appellante] heeft gevorderd dat [geïntimeerde] zal worden veroordeeld tot betaling aan haar van één netto-maandsalaris is deze vordering dan ook niet toewijsbaar.
5.De slotsom
Dat deel van het vonnis moet worden vernietigd. Het hof zal in zoverre opnieuw rechtdoende bepalen dat het verbod zich uitstrekt over een tijdvak van één jaar vanaf de datum van het bestreden vonnis (19 augustus 2015).
5.3 De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van [geïntimeerde] worden begroot op € 311,- voor griffierecht en op € 894,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief (1 punt x tarief II).