Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellant],
[appellante],
[appellanten],
TIB,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
In de offerte staat voorts vermeld dat eventuele herstelwerkzaamheden aan de
In juli, november en december 2004 heeft TIB, naar aanleiding van klachten van
over lekkage(s), een bezoek gebracht aan [appellanten] , de klachten onderzocht en een aantal werkzaamheden uitgevoerd. Voor deze werkzaamheden heeft TIB facturen gestuurd voor in totaal circa EUR 270,-. Van dit bedrag heeft [appellanten] ongeveer EUR 25,- voldaan.
TIB is niet betrokken bij genoemde onderzoeken.
3.Het geschil en de beslissing van de rechtbank3.1 Bij exploot van 1 juli 2009 heeft [appellanten] TIB gedagvaard voor de rechtbank Groningen. [appellanten] heeft, na eiswijziging – samengevat – gevorderd:primair: herstel van gebreken aan het dak, op straffe van een dwangsom,
4.Wijziging van eis
“te vernietigen het vonnis op 9 december 2010, onder zaak/rolnummer 111212/ HAZA 09/610, door de Rechtbank Groningen gewezen tussen [appellanten] als eiser en TIB als gedaagde, voor zover daartegen grieven zijn aangevoerd, en, opnieuw rechtdoende, bij arrest, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
5.Beoordeling van de grieven5.1 [appellanten] heeft in het principaal appel vijf grieven opgeworpen en TIB één grief in het incidenteel appel.5.2 De grieven 1, 2 en 3 in het principaal appel zijn gericht tegen de afwijzing van de vordering die ziet op vervanging van het dakraam.heeft aangevoerd dat TIB één van de drie in 2003 bestaande lekkages, namelijk die onder het dakraam, niet naar behoren heeft hersteld. Door een slechte aansluiting van de dakbedekking op een metalen goot is water bij het dakraam gekomen en het kozijn gaan rotten, zo stelt [appellanten] . Hij verwijst in dit verband naar de rapporten de [vof] in 2006 en 2009 heeft uitgebracht.
inhet dakraam. TIB heeft vastgesteld dat de aantasting van het kozijn een gevolg was van het feit dat een condensgootje verstopt was waardoor er langere tijd water in het hout van het kozijn kon lopen. TIB heeft [appellanten] daarop gewezen en hem gezegd dat hij daarvoor een aannemer diende in te schakelen, hetgeen [appellanten] echter heeft nagelaten.
TIB heeft ter gelegenheid van de comparitie in hoger beroep gesteld dat zij de lekkage onder het dakraam in 2003 heeft verholpen door de aanhechting tussen het dakraam en de dakbedekking vast te zetten. Zij heeft aangevoerd dat een eventuele lekkage van de dakbedekking onder het kozijn niet tot aantasting van het kozijn daarboven kan hebben geleid.
“De lekkage van het dak wordt veroorzaakt door het dakraam, met u afgesproken dat u hiervoor een aannemer inschakelt.”
“De lekkage bij het dakraam ontstaat doordat de dakbedekking aan de onderzijde
onderdat raam voordeed (door de slechte aansluiting van het dakleer op de metalen goot).
[vof] schrijft over de aanstasting van het dakraam:
“Door een niet goed afwaterend condensgootje is er gedurende lange tijd water in het kozijn gelopen. Dit heeft voor aantasting van het hout gezorgd. Het hout is zover aangetast dat het vervangen moet worden. De inwatering in het hout van het kozijn is niet de oorzaak van de lekkage.
”[vof] bevestigt derhalve het oordeel van TIB dat de aantasting van het kozijn een gevolg is van het verstopte condensgootje.
Zij oordeelt immers dat de inwatering in het kozijn niet de
oorzaakis van de lekkage onder het dakraam. Dat de verrotting van het kozijn een
gevolgis van de slechte aansluiting van de dakbedekking op de metalen goot, zoals [appellanten] stelt, blijkt uit het rapport evenmin. Het hof laat daarbij nog in het midden of het feit dat de aansluiting van de dakbedekking in december 2006 los zat de conclusie rechtvaardigt dat TIB haar werkzaamheden in juli 2003 niet naar behoren heeft uitgevoerd.
De stellingen van [appellanten] komen erop neer dat TIB tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen doordat de werkzaamheden – het met de hand instrooien van leislag – niet op deskundige wijze zijn uitgevoerd.
verwijst naar de bevindingen van [vof] en Dakbestek.
“Het aanbrengen van een nieuwe laag leislag op een dakbedekking wordt al jaren
“ [vof] geeft dit ook aan aangezien zij stellen dat het afstrooien van de APP gemodificeerde
“In het verleden werden alleen bitumen daken gemaakt van geblazen bitumen.
, heeft echter niet van de gelegenheid gebruik gemaakt een contraexpertise te laten verrichten. TIB heeft bovendien niet, althans niet gemotiveerd, het in genoemde rapporten vervatte standpunt betwist dat het handmatig aanbrengen van leislag op een APP dakbedekking naar de stand van de wetenschap in 2003 een nutteloze en juist af te raden bewerking was.
TIB heeft evenmin weersproken dat het door de uitgevoerde behandeling onmogelijk is geworden het dak in het kader van groot onderhoud van een enkellaags APP dakbedekking te voorzien en dat het aanbrengen van een tweelaags dakbedekking noodzakelijk is geworden.
Het hof is van oordeel dat TIB [appellanten] had moeten waarschuwen en had moeten afzien van handmatig aanbrengen van leislag, ook in het geval [appellanten] daarom verzocht. Door deze bewerking toch uit te voeren is zij tekort geschoten in haar verplichting om als redelijk bekwaam en redelijk handelend dakdekker goed en deugdelijk werk te leveren en is zijn aansprakelijk voor de schade die [appellanten] dientengevolge heeft geleden.
Ter gelegenheid van de comparitie in hoger beroep heeft [appellanten] uiteengezet dat dit verschil een gevolg is van de omstandigheid dat niet met een enkel aanbrengen van een nieuwe toplaag kan worden volstaan, maar een nieuwe tweelaags dakbedekking noodzakelijk is. TIB is daarop vervolgens niet meer ingegaan. [appellanten] heeft ter gelegenheid van de comparitie van partijen in hoger beroep onweersproken gesteld dat het dak in 2010 is hersteld. Het hof zal de kosten van herstel van € 6.965,- excl. btw, derhalve € 8.288,35 incl. btw als onvoldoende weersproken toewijzen.
5 augustus 2009 niet de conclusie kan worden getrokken dat de schade is veroorzaakt door de werkzaamheden van TIB. Verder voert TIB aan dat zij [appellanten] er in 2003 op heeft gewezen dat de goot aan de achterzijde van de woning aan vervanging toe was. Het moet er dan ook voor worden gehouden dat alle goten aan het eind van hun levensduur waren, aldus TIB. TIB betwist niet dat afzetting van bitumen invloed kan hebben op de levensduur van goten, maar betwist dat dit in casu heeft geleid tot de noodzaak de goten eerder te vervangen. Ten slotte is TIB van mening dat de verstopping van de standleidingen aan [appellanten] zelf te wijten is, omdat er op uitdrukkelijk verzoek van [appellanten] excessief veel leislag op het dak is gestrooid.
Aan de stelling van TIB dat de noodzaak van vervanging van de goten niet is aangetoond gaat het hof voorbij, nu [appellanten] immers niet de kosten van vervanging van de goten vordert, maar slechts de kosten van reiniging en herstel daarvan.
vordert immers de kosten van de herstelwerkzaamheden volgens de kostenraming van Dakbestek van 10 september 2009, die is gebaseerd op het advies van Dakbestek op 5 augustus 2009:
grief 5 in het principaal appel, die is gericht tegen de compensatie van proceskosten in eerste aanleg, slaagt.
(2 pt tarief € 632,-) en in incidenteel appel op € 316,- (1/2 pt tarief 632).
(€ 1.713,- + € 8.288,35), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag vanaf 15 oktober 2009 tot aan de dag van volledige betaling;