ECLI:NL:GHARL:2016:4682
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- E.A.K.G. Ruys
- Y.A.J.M. van Kuijck
- M.M.L.A.T. Doll
- Rechtspraak.nl
Opheffing voorlopige hechtenis wegens ontoereikende motivering van het herhalingsgevaar
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 25 februari 2016. De beschikking betrof het bevel tot gevangenhouding van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen in verband met een diefstal in vereniging met braak. De rechter-commissaris had in het bevel tot bewaring aangegeven dat er ernstig rekening mee moest worden gehouden dat de verdachte een misdrijf zou begaan waarvoor een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld. Deze motivering was gebaseerd op het gebrek aan openheid van de verdachte over de achtergrond van de verdenking.
Het hof heeft de zaak grondig onderzocht en vastgesteld dat de gronden voor de voorlopige hechtenis niet toereikend waren. De rechtbank had de motivering van de rechter-commissaris overgenomen zonder deze verder te onderbouwen. Het hof oordeelde dat, gezien de beperkte documentatie van de verdachte en het feit dat hij niet eerder voor een soortgelijk feit was veroordeeld, de redenen voor de voorlopige hechtenis onvoldoende waren om herhalingsgevaar aan te nemen. Daarom heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en de vordering tot gevangenhouding afgewezen, met als gevolg de opheffing van de voorlopige hechtenis.
De beslissing van het hof is genomen op basis van de artikelen 65, 66, 67, 67a, 69 en 71 van het Wetboek van Strafvordering. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij het opleggen van voorlopige hechtenis en de noodzaak om voldoende bewijs te hebben voor het aannemen van herhalingsgevaar.