ECLI:NL:GHARL:2016:4682

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 maart 2016
Publicatiedatum
14 juni 2016
Zaaknummer
16-659123-16
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing voorlopige hechtenis wegens ontoereikende motivering van het herhalingsgevaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 25 februari 2016. De beschikking betrof het bevel tot gevangenhouding van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen in verband met een diefstal in vereniging met braak. De rechter-commissaris had in het bevel tot bewaring aangegeven dat er ernstig rekening mee moest worden gehouden dat de verdachte een misdrijf zou begaan waarvoor een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld. Deze motivering was gebaseerd op het gebrek aan openheid van de verdachte over de achtergrond van de verdenking.

Het hof heeft de zaak grondig onderzocht en vastgesteld dat de gronden voor de voorlopige hechtenis niet toereikend waren. De rechtbank had de motivering van de rechter-commissaris overgenomen zonder deze verder te onderbouwen. Het hof oordeelde dat, gezien de beperkte documentatie van de verdachte en het feit dat hij niet eerder voor een soortgelijk feit was veroordeeld, de redenen voor de voorlopige hechtenis onvoldoende waren om herhalingsgevaar aan te nemen. Daarom heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en de vordering tot gevangenhouding afgewezen, met als gevolg de opheffing van de voorlopige hechtenis.

De beslissing van het hof is genomen op basis van de artikelen 65, 66, 67, 67a, 69 en 71 van het Wetboek van Strafvordering. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij het opleggen van voorlopige hechtenis en de noodzaak om voldoende bewijs te hebben voor het aannemen van herhalingsgevaar.

Uitspraak

beschikking
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
locatie Arnhem
pkn: 16-659123-16
avnr: 000386-16
Het gerechtshof heeft te beslissen op het hoger beroep ingesteld door
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1996] ,
verblijvende in het huis van bewaring te [verblijfplaats] .
Het hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht van 25 februari 2016, voor zover houdende het bevel tot gevangenhouding van verdachte.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door
mr A.C. Vingerling, advocaat te Utrecht, in raadkamer van heden.
Het hof heeft gezien bovengenoemde beschikking en de akte opgemaakt door de griffier bij die rechtbank van 26 februari 2016.

OVERWEGINGEN:

De voorlopige hechtenis is - kort samengevat - bevolen ter zake van een diefstal in vereniging met braak. Het hof is na onderzoek gebleken dat er sprake is van ernstige bezwaren ter zake van dat feit. De rechter-commissaris heeft als grond in het bevel tot bewaring opgenomen dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte een misdrijf zal begaan waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld. Hij heeft daaraan de motivering ten grondslag gelegd dat verdachte geen openheid van zaken heeft gegeven over de achtergrond van de verdenking en dat derhalve niet duidelijk is geworden welke mogelijke problematiek aan de verdenking ten grondslag ligt. De raadkamer van de rechtbank heeft die grond en de motivering overgenomen, maar daaraan niets toegevoegd. Gelet op de beperkte documentatie van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld, is het hof van oordeel dat de gronden waarop de rechtbank het bevel tot gevangenhouding van verdachte heeft gegeven in dit geval, gezien ook de aard van het delict, niet toereikend zijn voor het aannemen van herhalingsgevaar, zodat de beschikking van de rechtbank moet worden vernietigd en de vordering tot gevangenhouding moet worden afgewezen, met opheffing van de voorlopige hechtenis.
Het hof heeft gelet op het bepaalde in de artikelen 65, 66, 67, 67a, 69 en 71 van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING:

Het hof vernietigt de beschikking waarvan beroep, wijst af de vordering tot gevangenhouding en heft op de voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Aldus gegeven op 16 maart 2016 door mrs E.A.K.G. Ruys, voorzitter, Y.A.J.M. van Kuijck en M.M.L.A.T. Doll, raadsheren, in tegenwoordigheid van B.F. Peters, griffier, en ondertekend door de voorzitter en de griffier.