Uitspraak
[verzoekster]
leden van de wrakingskamer van dit hof, locatie Leeuwarden,
verweerders in het wrakingsincident.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 juni 2016 een beslissing genomen over een wrakingsverzoek van verzoekster. Het verzoek was gericht tegen de leden van de wrakingskamer zelf, te weten mr. J.J. Beswerda, mr. M.M.A. Wind en mr. G. van Rijssen. De wrakingskamer had eerder, op 28 april 2016, een wrakingsverzoek van verzoekster tegen de meervoudige strafkamer van het hof afgewezen. Verzoekster diende op 12 mei 2016 een nieuw verzoek in om de leden van de wrakingskamer te wraken, maar dit verzoek werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het niet tijdig was ingediend. De wrakingskamer oordeelde dat een verzoek tot wraking in beginsel in elke stand van de procedure kan worden gedaan, maar dat het moet worden ingediend voordat de behandeling van de zaak door het wijzen van een einduitspraak is geëindigd. Aangezien de behandeling van het eerdere wrakingsverzoek al was beëindigd, kon verzoekster niet worden ontvangen in haar nieuwe verzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.