ECLI:NL:GHARL:2016:436

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 januari 2016
Publicatiedatum
25 januari 2016
Zaaknummer
21-003844-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis inzake verkrachting en wederrechtelijke vrijheidsberoving met TBS-maatregel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor verkrachting en wederrechtelijke vrijheidsberoving, met een gevangenisstraf van zes jaren en de maatregel TBS met verpleging van overheidswege. Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank, met aanvulling van gronden. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, dat op 12 juni 2015 was uitgesproken. Tijdens de zittingen van het hof op 8 oktober 2015 en 11 januari 2016 is het onderzoek naar de zaak gevoerd. De advocaat-generaal heeft de bevestiging van het vonnis gevorderd, met uitzondering van de schadevergoedingsmaatregel. Het hof heeft de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J.F. Rouwé-Danes, in overweging genomen. Het hof oordeelt dat de aanhouding van de verdachte rechtmatig was, ondanks de bezwaren van de verdediging. Ook de verbeurdverklaring van de brommobiel van de verdachte is door het hof bevestigd, omdat dit voertuig was gebruikt bij de gepleegde feiten. Het hof concludeert dat de rechtbank een juiste afweging heeft gemaakt en bevestigt het vonnis met inachtneming van de aangevoerde gronden.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003844-15
Uitspraak d.d.: 25 januari 2016
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 26 juni 2015 met parketnummer 18-730292-14 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ingeschreven te [woonplaats] , [woonadres] ,
thans verblijvende in PI Noord, gevangenis De Marwei te Leeuwarden.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 8 oktober 2015 en 11 januari 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis van de eerste rechter met uitzondering van de beslissing over de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J.F. Rouwé-Danes, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Verdachte is op 12 juni 2015 door de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, veroordeeld ter zake van verkrachting (1) en wederrechtelijke vrijheidsberoving (2) tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren en tot oplegging van de maatregel TBS met verpleging van overheidswege. Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij ad € 8.355,02 geheel toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De brommobiel van verdachte is verbeurd verklaard.
Voornoemd vonnis leent zich voor bevestiging, nu het hof zich - met de hierna volgende aanvulling van gronden - met de inhoud van dit vonnis kan verenigen. Het hof is van oordeel dat de rechtbank een juiste afweging heeft gemaakt.
Aanvulling van gronden
Rechtmatigheid aanhouding
Door de verdediging is evenals in eerste aanleg bepleit dat de aanhouding van verdachte onrechtmatig is geweest. Daartoe is aangevoerd dat: a) de verbalisanten die verdachte hebben aangehouden in burger waren gekleed, b) de verbalisanten gebruik maakten van niet als zodanig herkenbare politievoertuigen, c) de verbalisanten zich niet voorafgaand aan de aanhouding hebben gelegitimeerd en d) de verbalisanten verdachte niet op zijn rechten hebben gewezen. Dit dient te leiden tot uitsluiting van het na de onrechtmatige aanhouding verkregen bewijs.
Anders dan verdachte en zijn raadsvrouw is het hof - met de advocaat-generaal en de rechtbank - van oordeel dat er wel sprake is geweest van een rechtmatige aanhouding van verdachte. Het hof volgt ook op dit punt de overwegingen van de rechtbank.
Beslag
De rechtbank heeft op juiste gronden beslist tot verbeurdverklaring van de brommobiel van verdachte. Immers met behulp van dat voorwerp zijn de bewezenverklaarde feiten begaan, terwijl is gebleken, dat het toebehoort aan verdachte. Dat de brommobiel destijds kennelijk met geleend geld is aangekocht doet aan dit oordeel niet af.
Het hof heeft daarbij gelet op de draagkracht van verdachte, voor zover daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door
mr. T.M.L. Wolters, voorzitter,
mr. L.T. Wemes en mr. J. Dolfing, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. Brink, griffier,
en op 25 januari 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.