ECLI:NL:RBNNE:2015:3351

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 juni 2015
Publicatiedatum
9 juli 2015
Zaaknummer
18.730292-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en wederrechtelijke vrijheidsberoving van een minderjarige

De rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft op 26 juni 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 57-jarige man, die werd beschuldigd van het verkrachten van een dertienjarig meisje en het wederrechtelijk van haar vrijheid beroven. De feiten vonden plaats op 17 juli 2014 in de provincie Friesland. De verdachte heeft het slachtoffer van haar fiets getrokken, in zijn auto geduwd en haar meegenomen naar een afgelegen plek. Tijdens de autorit en op deze plek heeft hij het meisje gedwongen tot verschillende seksuele handelingen, waarbij hij geweld en bedreiging gebruikte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte schuldig is aan verkrachting en wederrechtelijke vrijheidsberoving, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, alsook terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare delicten. De verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar geacht vanwege een autismespectrumstoornis, maar dit heeft niet geleid tot een lagere straf. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen auto van de verdachte verbeurd verklaard en een schadevergoeding van € 8.355,02 aan het slachtoffer toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730292-14
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 26 juni 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 juni 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.F. Rouwé-Danes, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 17 juli 2014 te of bij [pleegplaats], (althans) in de gemeente(s) Tytsjerksteradiel en/of Dantumadiel en/of Achtkarspelen, althans in de provincie Friesland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een)
andere feitelijkhe(i)d(en) de (toen) 13-jarige [slachtoffer] heeft
gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of
mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer]
, hebbende verdachte
- de (bedekte en onbedekte) vagina en/of schaamlippen van die [slachtoffer] gestreeld, althans betast, en/of
-een of meer vinger(s) tussen de schaamlippen en/of in de vagina en/of in de anus van
die [slachtoffer] geduwd/gebracht/gedaan, en/of
-zijn tong tussen de schaamlippen en/of in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht/gedaan, en/of
-de (blote) vagina van die [slachtoffer] gelikt, althans met zijn mond en/of zijn tong aan de vagina van die [slachtoffer] gezeten, en/of
-zijn penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd/gebracht/gedaan,
en/of
- de/een borst(en) en/of mond en/of (een) (ander(e)) de(e)l(en) van het lichaam van die
[slachtoffer] gekust, althans met zijn mond aangeraakt,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
-die [slachtoffer] met een auto, althans een voertuig, heeft
klemgereden, en/of
-die [slachtoffer] van haar fiets heeft gesleurd, en/of
-die [slachtoffer] heeft vastgepakt, en/of
-een hand op de mond van die [slachtoffer] heeft gelegd en/of
(dwingend) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze stil moest zijn,
en/of
-die [slachtoffer] naar zijn auto, althans voertuig, heeft gesleurd, en/of
-die [slachtoffer] in zijn auto, althans voertuig, (op de bijrijdersplaats) heeft geduwd, en/of
-het portier van de auto, althans voertuig, (aan de bijrijderszijde) heeft afgesloten, en/of
-(dwingend) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze stil moest zijn
en dat hij met haar ging seksen, en/of
-de/het bovenbe(e)n(en) en/of de vagina en/of de schaamlippen, althans het
kruis, van die [slachtoffer] heeft gestreeld, althans betast, en/of
-(dwingend en/of dreigend) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze haar benen wijd moest doen en/of haar onderbroek moest uitdoen en/of haar haren los moest doen
en/of zijn gulp moest openmaken en/of zijn penis moest beetpakken en/of dat ze
niet moest zeuren, anders zou hij boos worden, en/of
- ( dwingend en/of dreigend) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze
aan zijn piemel moest zuigen anders zou het niet goed met haar aflopen, en/of
-(dwingend en/of dreigend) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze zijn piemel verder in haar mond moest doen en/of harder moest gaan zuigen, en/of
-(dwingend en/of dreigend) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze zich moest
uitkleden en/of een topje en/of een string moest aantrekken, althans die [slachtoffer] zich heeft laten uitkleden en/of een topje en/of een string, althans door hem, verdachte meegenomen kleding, heeft laten aantrekken, en/of
-(op enig moment) zijn auto, althans voertuig, heeft stil gezet en/of waarna
die [slachtoffer] moest uitstappen en/of over een hek moest klimmen
en/of op een kleedje moest gaan zitten en/of liggen, en/of
-(vervolgens) (dwingend) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze
zich uit moest kleden en/of waarna verdachte die [slachtoffer] met
(zonnebrand)crème heeft ingesmeerd en/of (vervolgens) (één of meer van
voornoemde) seksuele handelingen met die [slachtoffer] heeft
uitgevoerd, en/of
-(dwingend en/of dreigend) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze hem (op zijn
mond) moest kussen en/of dat ze tegen hem aan moest gaan liggen (zulks terwijl
verdachte naakt was), en/of
-(dwingend en/of dreigend) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd (zakelijk weergegeven) dat ze thuis moest zeggen dat ze een lekke band had dan zou hij dit niet vaker
doen,
en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen
ontstaan;
2.
hij op of omstreeks 17 juli 2014 te of bij [pleegplaats], (althans) in de gemeente(s) Tytsjerksteradiel en/of Dantumadiel en/of Achtkarspelen, althans in de provincie Friesland,
opzettelijk de (toen) 13-jarige [slachtoffer] wederrechtelijk van de
vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
immers heeft hij, verdachte,
-die [slachtoffer] met een auto, althans voertuig, klemgereden, en/of
-die [slachtoffer] van haar fiets gesleurd, en/of
-die [slachtoffer] vastgepakt, en/of
-een hand op de mond van die [slachtoffer] gelegd en/of (dwingend)
tegen die [slachtoffer] gezegd dat ze stil moest zijn, en/of
-die [slachtoffer] naar zijn auto, althans voertuig, gesleurd, en/of
-die [slachtoffer] in zijn auto, althans voertuig, (op de bijrijdersplaats) geduwd, en/of
-het portier van de auto, althans voertuig, (aan de bijrijderszijde) afgesloten, en/of
-(dwingend en/of dreigend) tegen die [slachtoffer] gezegd dat ze stil moest zijn en
dat hij met haar ging seksen, en/of
-(vervolgens) gedurende enige tijd met die [slachtoffer] rondgereden,
en/of
-(op enig moment) zijn auto, althans voertuig, stil gezet waarna die [slachtoffer]
moest uitstappen en/of over een hek moest klimmen en/of op een
kleedje moest zitten en/of liggen en/of zich moest uitkleden, en/of
-die [slachtoffer] ingesmeerd met (zonnebrand)creme, en/of
- ( op diverse momenten) seksuele handelingen met die [slachtoffer] uitgevoerd,
- en/of (aldus) zodanig gehandeld dat het voor [slachtoffer]
onmogelijk was om zich aan hem te onttrekken.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1. en 2. ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de duur van het voorarrest;
- oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege;
- verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen 45km-auto;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot een bedrag van
€ 8.355,02, alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor dat bedrag.

Rechtmatigheid aanhouding

Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van de onder 1. en 2. ten laste gelegde feiten gesteld dat sprake is geweest van een onrechtmatige aanhouding van verdachte. Daartoe is aangevoerd dat de verbalisanten die verdachte hebben aangehouden, in burger waren gekleed en zich niet voorafgaand aan de aanhouding van verdachte hebben gelegitimeerd. Volgens de raadsvrouw dient verdachte vanwege deze onrechtmatige aanhouding te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.
Het oordeel van de rechtbank
Uit het dossier blijkt dat er voldoende feiten en omstandigheden aanwezig waren die hebben geleid tot een redelijk vermoeden van schuld in de zin van artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering. Verdachte mocht derhalve worden aangehouden, hetgeen in opdracht van de officier van justitie is gebeurd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake is geweest van een rechtmatige aanhouding van verdachte. Dat de verbalisanten zich volgens verdachte niet voorafgaand aan de aanhouding hebben gelegitimeerd, doet daaraan niet af. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging.
Ten overvloede merkt de rechtbank nog op dat een verbalisant in burgerkleding zich op grond van artikel 2 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren in beginsel dient te legitimeren, maar dat daarvan mag worden afgezien indien bijzondere omstandigheden zich voordoen. De rechtbank is van oordeel dat in de onderhavige zaak sprake was van een bijzondere omstandigheid. Uit het dossier blijkt dat verdachte bij de politie geregistreerd staat als 'vuurwapengevaarlijk'. Om die reden is ervoor gekozen om verdachte te laten aanhouden door een speciaal aanhoudings- en ondersteuningsteam. De rechtbank acht het dan ook begrijpelijk dat de verbalisanten zich niet voorafgaand aan de aanhouding van verdachte hebben gelegitimeerd, nu snelheid was geboden bij de aanhouding van verdachte in verband met voornoemde registratie.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank past bij de beoordeling van het onder 1. en 2. ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe.
1. De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer 2014076817, gesloten op 22 september 2014, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
1.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02R1-2014076817-16, d.d. 18 juli 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Ik heb aderverkalking. De diagnose is dat ik daar binnen twee of drie jaar aan overlijd. Ik rook, maar ik moet wel stoppen. Ik heb een telefoon van het merk Samsung, type Galaxy. Ook heb ik een brommobiel van het merk Aixam.
1.2.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02R2-2014076817-50, d.d. 28 juli 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
(…)
V: Dus die kleding zou zij dan aangehad hebben.
A: Die was voor haar bedoeld.
V: Die je voor haar hebt gekocht?
A: Ja.
V: En die had je die dag bij je?
A: Die had ik in mijn autootje zitten.
V: Waar zijn die nu?
A: Geen flauw idee. Volgens mij heeft mijn slachtoffer dat meegenomen.
V: Je slachtoffer heeft het meegenomen?
A: Ja.
(…)
V: Waar hebben we het dan over?
A: Een dolletje en een string. Het dolletje was rood en de string grijs.
V: Heb jij nog gezien dat ze wat uitgedaan heeft?
A: Daar heb ik niet op gelet eigenlijk.
V: Of zou het nog op de plek kunnen liggen waar het gebeurd is?
A: Dat zou ook nog kunnen misschien.
1.3.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02R3-2014076817-15, d.d. 19 juli 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer]:
Ik ben 13 jaar oud. Ik ben donderdagmiddag (de rechtbank begrijpt dat wordt bedoeld: 17 juli 2014) via de [straat] richting [pleegplaats] gefietst. Er reed een 45km-autootje achter mij. Hij haalde mij een aantal keren in. Op enig moment ging hij vlak achter mij rijden, haalde mij vervolgens in en stopte toen pal voor mij. Hij stapte uit en ik moest remmen. Hij heeft mij toen van de fiets af gesleurd. Ik begon te gillen en toen deed hij zijn hand voor mijn mond en zei tegen mij dat ik stil moest zijn. Hij sleurde mij naar zijn auto, deed zijn deur open en duwde mij in de auto. Ik zat op de bijrijdersstoel. Hij zei tegen mij dat ik stil moest zijn en dat hij met mij ging seksen. Toen wij aan het rijden waren, zei hij: "Doe je benen wijd" en toen streelde hij mijn bovenbeen en mijn kruis. Toen zei hij tegen mij dat ik mijn onderbroek uit moest doen. Daarna ging hij ook weer aan mijn bovenbeen en kruis zitten, maar dan zonder mijn onderbroek. Met mijn kruis bedoel ik mijn plasser en schaamlippen. Daarna moest ik mijn haren los doen. Toen moest ik de gulp van zijn broek open doen en zijn penis eruit halen. Ik zei dat ik dat echt niet wilde. Hij zei dat ik niet moest zeuren, want dan zou hij boos worden. Toen moest ik zijn penis stijf beetpakken en eraan zuigen, anders zou het niet goed aflopen met mij zei hij. Ik heb dat toen gedaan. Ik heb eerst een heel klein stukje gedaan, maar hij zei tegen mij dat ik hem verder in mijn mond moest doen en harder moest gaan zuigen. Dat heb ik gedaan. Hij had geen onderbroek aan. Toen moest ik me uitkleden. Ik moest een topje en een string aantrekken. We bleven nog een eindje rijden en toen stopte hij. Hij stapte uit. Hij liep naar mijn kant van de auto, tikte op het raam en wees naar het knopje in de deur dat ik omhoog moest doen. Ik stapte uit. Hij zei dat we over een hek moesten klimmen. Op een veldje legde hij een kleed op de grond en daar moest ik op gaan zitten. Toen moest ik het pakje uitdoen. Hij was helemaal bloot. Ik moest op het kleed gaan liggen. Hij pakte een soort zonnebrandcrème van Zwitsal uit de tas en smeerde mijn bovenlichaam in. Hij kuste mijn borst. Ik moest hem een kus op zijn mond geven. Ik heb dat gedaan. Ik moest mijn benen wijd doen en toen heeft hij mijn plasser ingesmeerd met Zwitsal. Hij ging met zijn vingers in mijn plasgaatje en in mijn babygaatje en daarna in mijn kont. Met babygaatje bedoel ik waar je baby's uit kan krijgen. Het deed wel zeer. Hij ging er met zijn vinger in. Ik kon zijn nagel zo nu en dan voelen in mijn plasgaatje en babygaatje. Toen stopte hij ermee en ging met zijn mond en tong aan mijn plasser zitten. Toen hij klaar was moest ik hem nog een keer op zijn mond kussen en tegen hem aanliggen. Ik heb dat gedaan, dat moest wel. Hij zei: "dan maken we een afspraak, jij zegt dat je een lekke band had en dan doe ik dit niet vaker". Hij vertelde dat hij rookte, bloedaderverkalking heeft en nog maar twee jaar te leven heeft. Het signalement van de man is als volgt: hij is kaal, achthoekige zonnebril en hij had een plekje op zijn hoofd. De auto had een grauw-rozige kleur, het was een 45km-autootje, er lag een zwart leren jasje in de auto op de bijrijdersstoel en de bekleding was grijs met allemaal stipjes/streepjes in verschillende kleuren. Op het dashboard stond een telefoonhouder. Ik zag dat hij daar zijn telefoon op zette. De man vertelde dat zijn telefoon een Samsung Galaxy was, één van de nieuwsten. Het plekje op zijn hoofd was niet zo'n heel groot plekje.
1.4.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02R3-2014076817-5, d.d. 18 juli 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten:
[slachtoffer] vertelde ons het volgende:
- het was een 45km-autootje
- dat stond op een sticker
- hij rookte
- hij zei dat hij wilde proberen te stoppen.
1.5.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 2014076817-20, d.d. 25 juli 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
De brommobiel was bordeauxrood van kleur en aan de achterzijde voorzien van een zogenaamde 45km-sticker. De binnenzijde van de portieren waren met een veelkleurige stof bekleed, waarin de kleuren grijs, lichtblauw en rood prominent aanwezig waren. Op de rechterstoel lag een zwart (kunst) leren hesje.
1.6.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 2014076817, d.d. 22 september 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
In het zwart leren hesje werd onder meer een mobiele telefoon, merk Samsung, type Galaxy S5 aangetroffen. Door [slachtoffer] werd verklaard dat op het dashboard van het 45km-autootje een telefoonhouder stond met daarin de Samsung telefoon van de man. De houder werd door haar getekend. In de kofferbak van de Aixam werd een telefoonhouder aangetroffen van het merk Samsung met een oplaadkabel. Deze telefoonhouder paste op het grondplaatje aangetroffen op het dashboard. De aangetroffen Samsung Galaxy S5 paste in de houder. [slachtoffer] had verklaard dat de man van het 45km-autootje een achthoekige zonnebril droeg. Bij diens aanhouding was de verdachte [verdachte] in het bezit van een zonnebril met achtkantig montuur en glazen.
1.7.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02R1-2014076817-41, d.d. 22 juli 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Op 20 juli 2014 hoorden wij verdachte [verdachte]. De verdachte werd tijdens dat verhoor aangegeven dat een dag eerder door mij was gezien dat hij op zijn hoofd een lichte verwonding had, in de tekst van de verklaring omschreven als "een licht krasje van ongeveer één centimeter".
2. een schriftelijk bescheid, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut genaamd "Aanvullend onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een aangifte van een misdrijf in [pleegplaats] op 17 juli 2014", d.d. 19 augustus 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als volgt:
Van het DNA in de bemonsteringen ZAAC1329NL#07 en #08 zijn DNA-mengprofielen verkregen waarin DNA-kenmerken zichtbaar zijn van (minimaal) twee personen, waarvan (minimaal) één vrouw en (minimaal) één man. Er zijn in deze DNA-mengprofielen geen aanwijzingen verkregen voor de aanwezigheid van celmateriaal van meer dan twee personen. Het DNA-profiel van het slachtoffer [slachtoffer] RABB3261NL matcht met deze DNA-mengprofielen. Vanwege deze matches en omdat het bemonsteringen van het lichaam van het slachtoffer betreft, wordt aangenomen dat deze bemonsteringen celmateriaal bevatten dat afkomstig is van het slachtoffer [slachtoffer] zelf. Onder deze aanname, en onder de aanname dat de bij het vergelijkend DNA-onderzoek betrokken DNA-kenmerken afkomstig zijn van twee personen, is het DNA-profiel van de mannelijke celdonor afgeleid. Het DNA-profiel van de verdachte [verdachte] RDW136 matcht met deze afgeleide DNA-profielen.
Dit betekent dat de bemonsteringen ZAAC1329NL307 en #08 van de borsten van het slachtoffer, naast celmateriaal dat afkomstig is van het slachtoffer zelf, eveneens celmateriaal bevatten dat afkomstig kan zijn van de verdachte [verdachte].
De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met deze afgeleide DNA-profielen is kleiner dan één op één miljard.
3. een medische verklaring, op 20 augustus 2014 opgemaakt en ondertekend door de heer B.A.A.L. Roescher, forensisch arts GGD Fryslân, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn verklaring:
Bij medisch onderzoek op 17 juli 2014 constateerde ik een wat geïrriteerd beeld van rode kleurverandering als gevolg van vaatverwijding, meer aan de onderzijde rond de vagina, schaamlippen en tevens rond en in de ingang van de vagina. Dit kan onder andere veroorzaakt zijn door schuren, betasten, wrijven, vingeren etc.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de voornoemde bewijsmiddelen staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat het verdachte is geweest die op 17 juli 2014 slachtoffer [slachtoffer] heeft verkracht en wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden. De rechtbank is daarbij uitgegaan van de verklaring van het slachtoffer die ondersteuning vindt in de overige bewijsmiddelen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 17 juli 2014 in de provincie Friesland, door geweld of andere feitelijkheden en bedreiging met geweld of andere feitelijkheden de toen 13-jarige [slachtoffer] heeft
gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
- de bedekte en onbedekte vagina en schaamlippen van die [slachtoffer] gestreeld en
- een of meer vingers tussen de schaamlippen en in de vagina en in de anus van die [slachtoffer] gedaan en
- zijn tong tussen de schaamlippen en/of in de vagina van die [slachtoffer] gedaan en
- met zijn mond en zijn tong aan de vagina van die [slachtoffer] gezeten en
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gedaan en
- een borst en mond van die [slachtoffer] gekust en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden en die bedreiging met geweld of die andere feitelijkheden hierin dat verdachte
- die [slachtoffer] met een auto heeft klemgereden en
- die [slachtoffer] van haar fiets heeft gesleurd en
- die [slachtoffer] heeft vastgepakt en
- een hand op de mond van die [slachtoffer] heeft gelegd en dwingend tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze stil moest zijn en
- die [slachtoffer] naar zijn auto heeft gesleurd en
- die [slachtoffer] in zijn auto op de bijrijdersplaats heeft geduwd en
- het portier van de auto aan de bijrijderszijde heeft afgesloten en
- dwingend tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze stil moest zijn en dat hij met haar ging seksen en
- het bovenbeen en de vagina en de schaamlippen van die [slachtoffer] heeft gestreeld en
- dwingend tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze haar benen wijd moest doen en haar onderbroek moest uitdoen en haar haren los moest doen en zijn gulp moest openmaken en zijn penis moest beetpakken en dat ze niet moest zeuren, anders zou hij boos worden en
- dreigend tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze aan zijn piemel moest zuigen anders zou het niet goed met haar aflopen en
- dwingend tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze zijn piemel verder in haar mond moest doen en harder moest gaan zuigen en
- dwingend tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze zich moest uitkleden en een topje en een string moest aantrekken en
- op enig moment zijn auto heeft stil gezet en waarna die [slachtoffer] moest uitstappen en over een hek moest klimmen en op een kleedje moest gaan zitten en liggen
- vervolgens dwingend tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze zich uit moest kleden en waarna verdachte die [slachtoffer] met zonnebrandcrème heeft ingesmeerd en vervolgens meerdere van voornoemde seksuele handelingen met die [slachtoffer] heeft uitgevoerd en
- dwingend tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze hem op zijn mond moest kussen en dat ze tegen hem aan moest gaan liggen zulks terwijl verdachte naakt was en
-dwingend tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze thuis moest zeggen dat ze een lekke band had dan zou hij dit niet vaker doen en aldus voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2.
hij op 17 juli 2014 in de provincie Friesland, opzettelijk de toen 13-jarige [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte,
- die [slachtoffer] met een auto klemgereden en
- die [slachtoffer] van haar fiets gesleurd en
- die [slachtoffer] vastgepakt en
- een hand op de mond van die [slachtoffer] gelegd en dwingend tegen die [slachtoffer] gezegd dat ze stil moest zijn en
- die [slachtoffer] naar zijn auto gesleurd en
- die [slachtoffer] in zijn auto op de bijrijdersplaats geduwd en
- het portier van de auto aan de bijrijderszijde afgesloten en
- dwingend tegen die [slachtoffer] gezegd dat ze stil moest zijn en dat hij met haar ging seksen en
- vervolgens gedurende enige tijd met die [slachtoffer] rondgereden en
- op enig moment zijn auto stil gezet waarna die [slachtoffer] moest uitstappen en over een hek moest klimmen en op een kleedje moest zitten en liggen en zich moest uitkleden en
-die [slachtoffer] ingesmeerd met zonnebrandcrème en
- op diverse momenten seksuele handelingen met die [slachtoffer] uitgevoerd en aldus zodanig gehandeld dat het voor [slachtoffer] onmogelijk was om zich aan hem te onttrekken.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Verkrachting.
2. Opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van de bewezen en strafbaar verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, te weten het psychiatrisch onderzoek, d.d. 16 december 2014 van mevrouw C.A.J. Veldman en het rapport van het Pieter Baan Centrum, d.d. 10 april 2015, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting en wederrechtelijke vrijheidsberoving. Verdachte heeft een dertienjarig meisje, terwijl zij onderweg was naar huis, van haar fiets getrokken, in zijn auto geduwd en haar meegenomen naar een afgelegen plek. Tijdens de autorit en op de afgelegen plek heeft verdachte het slachtoffer gedwongen tot het plegen en dulden van diverse seksuele handelingen. Hij heeft haar verkracht. Het slachtoffer heeft in zeer grote angst gezeten. Ze heeft gedacht dat ze het niet zou overleven. Met zijn handelen heeft verdachte een grove inbreuk gemaakt op de psychische en lichamelijke integriteit van een jong meisje. De rechtbank rekent dit verdachte zeer zwaar aan.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij zowel in 1989 als in 1997 wegens zedendelicten is veroordeeld tot een gevangenisstraf en terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. Laatstgenoemde behandeling is geëindigd in 2013. Beide TBS-behandelingen hebben helaas niet kunnen voorkomen dat verdachte is teruggevallen in zijn oude gedrag.
Uit de over verdachte uitgebrachte psychiatrische rapportage van 16 december 2014 blijkt onder meer het volgende.
Verdachte lijdt aan een autismeverwante contactstoornis, te weten PDDNOS. Omdat de diagnose PDDNOS een levenslange conditie is, was deze aanwezig ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten. Omdat verdachte niet in gesprek wilde gaan over deze feiten, is het niet gelukt om iets te zeggen over de doorwerking van de stoornis in de ten laste gelegde feiten.
Uit het rapport van het Pieter Baan Centrum blijkt onder meer het volgende.
Verdachte heeft medewerking aan het onderzoek volledig geweigerd. De rapporteurs hebben daarom geen eigenstandig onderzoek kunnen verrichten. Desalniettemin hebben zij conclusies kunnen trekken die zijn gebaseerd op de bevindingen van de twee eerdere TBS-behandelingen. Concluderend kan worden gesteld dat het aannemelijk is dat er bij verdachte sprake is van een autismespectrumstoornis. Verdachte heeft dit zelf ter terechtzitting ook bevestigd.
Uit het rapport blijkt voorts dat de delicten worden verklaard vanuit deze stoornis. In zijn voorgeschiedenis is seks telkens weer het thema en er bestaat grote kans op preoccupatie, een veel voorkomend fenomeen bij autisme. Door de aard van deze stoornis kan worden gesteld dat deze ook aanwezig was tijdens de ten laste gelegde feiten.
Over de doorwerking van de stoornis in de ten laste gelegde feiten hebben de onderzoekers geen uitspraak kunnen doen. Het lijkt waarschijnlijk dat van delictdynamiek wel sprake heeft kunnen zijn. De onderzoekers concluderen dat de ten laste gelegde feiten zowel in aanloop, voorbereiding als uitvoering grote overeenkomsten vertonen met de eerdere zedendelicten waarvoor verdachte is veroordeeld. Ook de omstandigheden die vooraf gingen aan de onderhavige delicten waren soortgelijk aan de omstandigheden in de periode voorafgaand aan de eerdere zedendelicten. In de twee eerdere rapportages van het Pieter Baan Centrum is geconcludeerd dat de stoornis van verdachte zodanig heeft doorgewerkt in de delicten, dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar werd geacht.
Blijkens de hiervoor genoemde rapportages bestond bij verdachte tijdens het begaan van het bewezen verklaarde een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. De rechtbank merkt nog op dat zij het aannemelijk acht dat enig verband heeft bestaan tussen de stoornis van verdachte en de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank baseert zich hierbij op de zeer sterke overeenkomsten tussen de eerdere zedendelicten en de onderhavige delicten, alsmede de conclusies uit de eerdere rapportages waaruit is gebleken dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moest worden geacht. De rechtbank zal om die reden ook in de onderhavige zaak verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar achten.
Daarnaast zijn de door verdachte begane feiten misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Het gaat bovendien om misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van een of meer personen. Verder eist de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling. De rechtbank zal de maatregel van terbeschikkingstelling dan ook aan verdachte opleggen en zal bevelen dat verdachte van overheidswege wordt verpleegd, nu de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verpleging eist.
Vanuit het oogpunt van vergelding en beveiliging van de samenleving en om de ernst van de bewezen verklaarde feiten uit te drukken, zal naast de maatregel van terbeschikkingstelling een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur aan verdachte worden opgelegd. De rechtbank is daarbij van oordeel dat de ernst van de feiten, alsmede het gegeven dat verdachte opnieuw de fout in is gegaan, een aanzienlijk hogere straf rechtvaardigen dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank gaat er daarbij vanuit dat de terbeschikkingstelling in ieder geval niet eerder aanvangt dan dat verdachte twee derde van de gevangenisstraf heeft uitgezeten. De rechtbank ziet, gelet op de twee eerdere mislukte TBS-behandelingen, geen noodzaak om te adviseren de behandeling snel te laten aanvangen.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank acht de inbeslaggenomen 45km-auto, merk Aixam, [kenteken], vatbaar voor verbeurdverklaring nu de onder 1. en 2. ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten met behulp van deze auto zijn begaan en deze toebehoort aan verdachte.
Door de raadsvrouw is nog naar voren gebracht dat de auto ten dele eigendom is van de broer van verdachte.
De rechtbank gaat hieraan voorbij, nu verdachte bij de politie heeft verklaard dat de auto van hem is en ook anderszins niet blijkt dat zijn broer mede-eigenaar is van de auto.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van de aan verdachte onder 1. en 2. ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar, met vermeerdering van de wettelijke rente vanaf 17 juli 2014.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36f, 37a, 37b, 57, 242 en 282 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen 45km-auto, merk Aixam, [kenteken].
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 8.355,02 (zegge: achtduizend driehonderdvijfenvijftig euro en twee eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2014.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], te betalen een bedrag van € 8.355,02 (zegge: achtduizend driehonderdvijfenvijftig euro en twee eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2014, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 76 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 180,02 aan materiële schade en € 8.175,00 aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.A. Wiersma, voorzitter, mr. I.M. Dölle en mr. J.N.M. Blom, rechters, bijgestaan door mr. L.T.A. Fokkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 juni 2015.
Mr. Wiersma en mr. Blom zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Dölle
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Fokkema
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
locatie Leeuwarden,