Uitspraak
(zaaknummer gerechtshof 's-Hertogenbosch HD 200.056.949/01
(zaaknummer Hoge Raad: 11/05380)
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De procedure na verwijzing
19 augustus 2014 is overwogen. Het hof heeft [geïntimeerde] in de gelegenheid gesteld te reageren op de door [appellant] in het geding gebrachte producties en heeft beide partijen uitgenodigd zich uit te laten over een eventueel deskundigenbericht. Ten aanzien van deze instructie heeft het hof overwogen (rechtsoverweging 4.3):
“Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, dient [geïntimeerde] een akte te nemen waarin zij zich uitlaat over de producties van [appellant] en over een deskundigenbericht. [appellant] dient zich bij akte uit te laten over het deskundigenbericht. Het is niet de bedoeling dat [appellant] reageert op hetgeen [geïntimeerde] naar aanleiding van de producties van [appellant] naar voren brengt. Indien [geïntimeerde] in dat verband producties in het geding brengt, mag [appellant] zich uiteraard wel uitlaten over deze producties.”
3.De verdere beoordelingtoelaatbaarheid van het rapport van de partijdeskundige
toelaatbaarheid akte [geïntimeerde]
nieuwe grieven
nietgewaarschuwd is, is een beroep op overmacht zonder meer gerechtvaardigd” (MvG nr. 20.3). De stelling van [appellant] na de enquête, inhoudende dat er op de weg, buiten de sporen, her en der wel split lag, maar dat de sporen vrij waren en dat er in de bocht waar [echtgenoot geintimeerde] ten val kwam buitengewoon veel split moet hebben gelegen en dat [echtgenoot geintimeerde] en [Y] daar geen rekening mee hoefden te, wijkt af van hetgeen zij bij memorie van grieven heeft aangevoerd. Naar het oordeel van het hof is geen sprake van een nuancering, of een nadere invulling, van een eerder ingenomen stelling, maar van een nieuwe stelling - ook als er elders op de weg split lag, hoefden [echtgenoot geintimeerde] en [Y] geen rekening te houden met een, kennelijk, grote hoeveelheid split in de bocht -, die als een nieuwe grief moet worden aangemerkt.
a. de weg waarop het ongeval plaats vond recent was voorzien van een nieuwe laag grind, althans dat ook elders op de weg dan in de bocht waarin het ongeval plaats vond los grind aanwezig was;
b. de afstand tussen de motor van [echtgenoot geintimeerde] en de motor van [Y] onvoldoende was.
Ter voldoening aan deze bewijsopdracht heeft [geïntimeerde] naast zichzelf als partijgetuige de heren [echtgenoot geintimeerde] (haar echtgenoot), [getuige 1] , [getuige 2] en
[Y] als getuige doen horen.
- uit het rapport van [deskundige] volgt dat het op wegen als deze in Schotland gebruikelijk is dat er (in de bochten, weliswaar buiten de sporen) los split op de weg ligt. Het rapport draagt dan ook bij aan het bewijs van de stelling dat ook elders op de weg dan in de bocht waarin het ongeval plaatsvond los grind aanwezig was;
- de getuigen [Y] , [echtgenoot geintimeerde] en [getuige 2] , en ook partijgetuige [geïntimeerde] , bevestigen wat in het rapport van [deskundige] is vermeld over de toestand van wegen als de onderhavige in Schotland, een ‘single road track’. Volgens [Y] zie je op dit soort wegen waar gereden wordt. Er zijn twee sporen, een rechts en een links. In het midden ligt doorgaans grind of gravel;
- de heer [Z] heeft in een schriftelijke verklaring van 5 oktober 1995 verklaard dat de weg bedekt was met nieuwe split. [getuige 2] heeft in zijn schriftelijke verklaring van 16 oktober 1995 iets soortgelijks aangegeven. Volgens hem was sprake van een smalle weg die bedekt was met los grind. Als getuige heeft hij verklaard dat wat hij destijds op schrift heeft gezet de waarheid is. Wat hij heeft opgeschreven, weet hij niet, maar hij meent zich te kunnen herinneren dat de weg waarop het ongeluk plaatsvond een grindachtige weg was;
- de schriftelijke verklaringen van [Z] en [getuige 2] worden bevestigd door de getuigenverklaring van [geïntimeerde] , die verklaart dat er split op de weg lag en niet alleen in de bocht waar het ongeval plaatsvond;
- in het licht van hetgeen vaststaat over dit soort wegen acht het hof bewezen dat op de weg waar het ongeval plaatsvond ook vóór de bewuste bocht los grind op de weg lag.
[getuige 1] op 28 november 1994 een schriftelijke verklaring heeft afgelegd waarin hij aangeeft dat er waarschijnlijk alleen in de bocht grind op de weg lag. Deze verklaring is niet alleen weinig stellig - “waarschijnlijk” -, maar wordt ook vergaand gerelativeerd door een schriftelijke verklaring van hem van 5 oktober 1995, waarin hij aangeeft dat de weg bedekt was met nieuw aangebracht split en dat die split los op de weg lag. Als getuige kon [getuige 1] geen verklaring geven voor dit verschil. Hij kon zich niet meer herinneren of, en zo ja waar, er grind op de weg lag. De schriftelijke verklaringen van [getuige 1] doen dan ook, per saldo, geen afbreuk aan het bijgebrachte bewijs over de aanwezigheid van grind op de weg.
slotsom